Barnett Newman – De twaalfde kruiswegstatie

 

Een relatie voltrekt zich in overgave

De Bijbel is een boek over kunst en kunstenaars. De eerste bladzijde is gelijk al een lofzang op de schepper en het schepsel, de kunstenaar en de kunst, de maker en het maken. God maakt zich in Genesis allereerst bekend als de Schepper, de Maker, de Kunstenaar. En wat Hij maakt is goed, lezen we, het scheppen is goed en de schepping is goed. En de mens is zéér goed, want man en vrouw zullen ook weer scheppen, zij zullen vruchtbaar zijn.

Het eerste hoofdstuk van de Bijbel maakt ook gelijk duidelijk hoe scheppen dan werkt. God maakt de mens als zijn evenbeeld, lezen we. Daar komt het altijd weer op neer bij creëren, dat de maker altijd iets vanuit zichzelf tevoorschijn haalt dat tegenover hem komt te staan. Zo werkt het bij elke kunstenaar met zijn kunst. Het was iets van hem, zijn creatie, het komt uit hem voort, maar hij moet het loslaten.

Het schepperschap van de maker is zijn zelfschepping. Als kunstenaar werkt hij aan zelfopenbaring. Maar tijdens die arbeid moet de kunstenaar juist zichzelf vergeten. Hij moet boven zichzelf uitstijgen en zichzelf niet meer zien. Hij moet loskomen van zichzelf en zich overgeven. Het is voor de maker niet genoeg om ideeën te hebben. Er hoort ook overgave bij, zelfopoffering, een toewijding die zichzelf vergeet. Zo werkt scheppen. De maker moet dood om wat hij maakt tot leven te wekken. Pas met de verlossing begint de voltooiing.

Het kunstwerk komt dus los te staan van de maker. Het is een evenbeeld, maar niet de maker zelf. En het is ook nog niet wat het moet zijn. Eigenlijk is het nog helemaal niets, omdat wat erin zit er nog niet uit is gekomen. Het is geïsoleerd en nog op zichzelf. Het leven dat in het kunstwerk huist blijft verborgen totdat een ander het leert kennen. Pas dan komt het tot leven en zal het verwondering wekken en gaan spreken. Het kunstwerk bestaat pas als de ander het zich eigen heeft gemaakt. Dan krijgt de ontvanger deel aan het nieuwe leven dat bij de dood van de maker is ontstaan.

Kunstenaars gaan niet per se letterlijk dood om kunst te scheppen, maar Jezus ging dat wel. ‘Het zaad moet sterven,’ zei Hij van zichzelf. Hij maakte met deze woorden duidelijk hoe het met Hemzelf zou gaan als Gods grootste kunstwerk. ‘Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?’ zou Hij uitroepen. Waarom? Omdat ook de grootste Kunstenaar zijn kunstwerk moest loslaten om het weg te kunnen schenken. Jezus is de voltooiing van Gods kunstwerk dat ons is geschonken. Het was Gods wil en verlangen dat Hij Jezus aan ons zou geven. Het was om de verbinding, zijn leven dat in ons opgewekt zou worden. En Jezus gaf zich daaraan over. We lezen dat het zijn grootste vreugde was om zo ver voor ons te gaan.

Barnett Newman, zoon van Joodse immigranten uit Polen, is vooral bekend geworden met zijn abstract expressionistische series ‘Who’s Afraid of Red, Yellow and Blue’ uit 1966-1970. Daarvoor schilderde hij de 14 staties van de kruisweg die Jezus ging, waaronder Jezus’ schreeuw vanaf het kruis, ‘Lema sabachthani’, waarom hebt U Mij verlaten? Het is een vraag die geen antwoord verwacht, maar een reactie. Het publiek krijgt van de kunstenaar uit New York de gelegenheid om te reageren. ‘Ik hoop dat dit werk effect zal hebben,’ zei hij, ‘en zoals het mij verging, ook iemand anders het gevoel zal geven van zijn eigen totaliteit en van zijn afgescheiden leven, van zijn individualiteit en tegelijkertijd ook van zijn verbondenheid met anderen die ook afgescheiden zijn.’

Iedere relatie voltrekt zich in overgave. Er moet iets sterven in onszelf voordat het opgebouwd kan worden in de ander. Newman brak zijn zwart-wit geschilderde en uitgebalanceerde doeken open met een mes.

Barnett Newman (1905-1970): The Stations of the Cross, 1958-1966, acrylverf op 14 doeken, samen 197,8 x 153,7 cm, National Gallery of Art, New York, U.S.A.

Doorlezen: Johannes 12:23-24; Efeziërs 1: 4-6; Hebreeën 2:10-13; Jesaja 8:18, 53:10.

Willem de Vink