23 Ons lichaam

Welke visie hebben we op ons lichaam? Voor Franciscus was het lichaam ‘broeder ezel’, die ons slechts van de ene plaats naar de andere moest brengen. Voor de moderne mens is het lichaam de centrale plaats van het leven, waar alles om draait. Wie Gods visie op ons lichaam kent, laat zich niet gek maken. Hij maakt onderscheid tussen een aards lichaam en een hemels lichaam. We dragen in ons lichaam het zaad en de vrucht van de toekomst. Het is de bakermat van onze kinderen en van een nieuwe, beloftevolle toekomst.

Onze visie op het lichaam is nogal aan verandering onderhevig. In Genesis 3 vers 19 lezen we over ons lichaam: “In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aardbodem wederkeert, omdat gij daaruit genomen zijt; want stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren” (Genesis 3 vers 19). Maar het lichaam is allang geen stof uit de aarde meer – het heeft in onze samenleving goddelijke allure gekregen. Was zweten eertijds een last voor werkende mensen, nu is het een lust voor mensen die zich willen ontspannen. De geloofsbelijdenis van onze lichaamscultuur luidt: “Ik zweet, dus ik zal leven.” Het doel van al dat gezweet is niets minder dan eeuwige jeugd en schoonheid.

Gezondheid op bestelling
Gezondheid scoort momenteel zeer hoog bij de gemiddelde landgenoot. Twintig jaar geleden waren dat nog geloof, huwelijk en gezin. De moderne mens gaat met zijn gezondheid om als met een religie. Hij kent een grote zonde: te veel eten. En een bevrijdend geloof: sportief doen.

De zonde, onze eetlust, is moeilijk uit te roeien. Nederlanders worden langer, maar ook zwaarder. Het één vinden we leuk, het andere niet. Volgens de landelijke statistieken neemt het gewicht onder jongeren sterker toe dan de groei. De oorzaak is simpel: een Nederlander eet gemiddeld meer dan nodig is. Naast onze maaltijden driemaal daags, ‘grazen’ we tien tot twaalf keer per dag snacks en zoetwaren. We weten het: dik zijn is duur en levensgevaarlijk. Eten en snoepen blijven desondanks lekker, gezellig en verleidelijk. Helaas.

Maar er is redding mogelijk. We compenseren onze toegeeflijkheid aan het eetgenot door af en toe flink af te zien. Daarbij neemt onze sportiviteit religieuze vormen aan: de start van het fitnesstraject beleven we als een gebedsritueel, het ritmisch bewegen is niets minder dan een offerande, de finish een aanbiddingsdienst. Fysiotherapeuten en ‘body designers’ wijzen ons de weg. Zij hebben hun eigen tien gezondheidsgeboden opgesteld: ”Wees fris, vitaal, gezond, actief, toon wilskracht, oefen, train, beweeg, zie af en zweet.”

Natuurlijk is bewegen goed en voel je je beter in een gezond lichaam. Toch zegt Paulus: “De oefening van het lichaam is van weinig nut.” Ook hij leefde in een lichaamscultuur. De Olympische Spelen en ‘de godenzonen van Ajax’ stammen bijvoorbeeld uit zijn tijd. Paulus bracht het lichaam echter in verband met Gods plannen. Zijn standpunt komt dicht bij dat van Franciscus van Assisi, maar hij zou het lichaam nooit een ‘ezel’ noemen. Het is inderdaad een voertuig van onze gevoelens, gedachten en geest, maar ook een wezenlijk onderdeel van onze persoonlijkheid. De Bijbel geeft een heldere kijk op het menselijk lichaam: we zijn wie we zijn ín ons lichaam. God heeft ons gemaakt als een eenheid, waar het lichaam een onlosmakelijk onderdeel van is. Wie zijn lichaam niet accepteert, raakt nooit thuis in het leven dat God hem of haar wil geven en is niet zichzelf.

Aftakeling
Maar dat aftakelingsproces! We proberen gezonder te leven om onze dagen te rekken. En het schijnt ons te lukken: Nederlanders worden inderdaad steeds ouder. In een eeuw tijd is de levensverwachting hier bijna verdubbeld. Alleen in Zweden, IJsland, Zwitserland en Japan ligt de gemiddelde leeftijd hoger. De hoge levensverwachting in rijke landen hebben we echter niet te danken aan onze sportieve aspiraties. Ze dragen maar een ietsepietsje bij aan het rekken van ons leven. De groei van de gemiddelde leeftijd heeft wel veel te maken met het terugdringen van de kindersterfte: preventieve maatregelen tegen kinderziektes, betere voeding, huisvesting. De belangrijkste oorzaak is volgens onderzoekers van hygiënische aard: de aanleg van rioleringen. Jammer, want dat krikt ons imago niet op, terwijl het juist daarom gaat. Het massale bewegen is namelijk vooral een beeldcultuur: strakke kleding, een zweetbandje en peperdure luchtgevulde sportschoenen moeten ons zelfbeeld opvijzelen. Thuis leven we immers als ongedisciplineerde hobbezakken, die met onze tengels niet uit de frituurpan kunnen blijven.

Waar doen we al die moeite voor? Uiteindelijk kan niemand het verouderen en sterven tegengaan. Gerontologen, die de veroudering bestuderen, doen een paradoxale mededeling: de zuurstof die ons leven geeft, veroorzaakt ook onze aftakeling. Deze zuurstofslijtage stelt paal en perk aan onze levensduur (naast de ultraviolette stralen die we opvangen en de gifstoffen die we binnenkrijgen). Gezond eten met netels en granen, dagelijks een handvol vitamines, mediteren in een zuurstofkamer of joggen in het bos veranderen daar weinig aan. De medische wetenschap is het er na veel gepuzzel en gepieker over eens: hooguit 120 jaar, dan hebben we het gehad.

Je hoeft niet lang in de Bijbel te bladeren om hetzelfde te horen. “Zijn dagen zullen honderdtwintig jaar zijn”, zegt God in Genesis 6 vers 3. Hij heeft de grenzen gesteld en een halt toegeroepen aan het woekerproces van de zonde. Dit tijdperk is van voorbijgaande aard; God heeft andere plannen. Ook ons huidige lichaam is beperkt en tijdelijk. We zullen er met andere ogen naar moeten leren kijken.

Droge boon wordt stralende ster
Toch vindt God ons lichaam belangrijk. Zo belangrijk dat Hij een eeuwige lichamelijkheid voor ons op het oog heeft. Ons huidige lichaam is tijdelijk; straks ontvangen we een ‘hemels’ lichaam. Die twee hebben echter wel alles met elkaar te maken. Paulus gebruikt  in 1 Korintiërs 15 een eenvoudige vergelijking uit de natuur om dit geheim uit te leggen. We hebben allemaal als kind wel eens tijdens biologieles bekeken hoe er een plantje groeide uit een boon. Je moest die boon in een glazen pot in natte watten leggen. Je zag hem verschrompelen en sterven, maar tegelijkertijd kwam er een groene scheut tevoorschijn. De meester kon je niet uitleggen hoe het mogelijk was dat er uit een dode boon nieuw leven tevoorschijn kwam, maar hij kon je wel verzekeren dat het plantje dat uit die boon groeide, dezelfde eigenschappen had als de boon zelf. Zo is het ook gesteld met ons hemelse lichaam dat uit ons aardse lichaam voortkomt: het is een nieuwe gedaante met dezelfde eigenschappen als de oude – maar wel van een totaal andere kwaliteit.

God heeft ons aardse lichaam aardse beperkingen opgelegd: stof dat tot stof zal terugkeren. Het lichaam takelt af, want het is van tijdelijke aard. Het kan daarom niet onze volledige persoonlijkheid tot uitdrukking brengen. Hoe goed we ook ons best doen, we voelen ons opgesloten zitten in dit lichaam; we zijn een karikatuur van onszelf. Maar dat zal anders worden. Sommige mensen hebben het idee dat we in de hemel schimmige geesten zullen zijn. Het tegendeel is waar: we zullen veel nadrukkelijker onszelf zijn, in een lichaam van zoveel betere kwaliteit. Daniël zag de mensen in hun hemelse lichamen stralen als sterren. Ons lichaam zal zo sterk onze ware persoonlijkheid tot uitdrukking brengen, dat God ons zelfs een nieuwe naam zal geven.

Het beste lichaam
God heeft respect voor ons lichaam. Nu al wil Hij met zijn Geest in ons lichaam wonen: ”Wij, die de Geest als eerste gave ontvangen hebben…” Maar het is met ons lichaam nog niet gesteld zoals God het wil: ”Ook wij zelf zuchten bij onszelf in de verwachting van het zoonschap: de verlossing van ons lichaam” (Romeinen 8 vers 23). Dan brengt God een kwaliteitsverandering in ons lichaam aan, die het van dezelfde kwaliteit zal maken als Jezus’ verheerlijkte lichaam: “Die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het aan zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt” (Filippenzen 3 vers 21). Met die wetenschap bekijken we ons lichaam met andere ogen.

Niet iedereen krijgt in dit leven een gezond lichaam. Niet iedereen sterft een fijne dood. Maar mensen die de Bijbel kennen, hebben hoop op een betere toekomst. Het beste lichaam komt nog. Misschien nemen we een getekend lichaam mee de eeuwigheid in, zoals de wonden van Jezus in zijn opstandingslichaam getekend stonden. Maar onze wonden zullen dan geen pijn meer doen; ze zullen ons tot eer strekken, omdat ze ons gemaakt hebben tot wie we zijn. De eigenschappen die we nu in dit lichaam ontwikkelen, zullen bepalen wie we straks zijn, voorzover ze passen bij God en de loutering van Gods oordeel kunnen doorstaan. Daarom is het leven in dit aardse lichaam niet nutteloos. Paulus schrijft in de Romeinenbrief: “Stel uw lichaam tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer…” Al kunnen we onze aftakeling niet tegengaan: elke dag telt.

Ons huidige lichaam is geen wegwerpproduct. God wil erin wonen met zijn Geest. Ons lichaam van nu heeft ook geen goddelijke proporties. God zal het eerst moeten veranderen van kwaliteit. Ik moet het nog even doen met deze handen en voeten. Maar moet je me straks eens zien!

Willem de Vink