Onvoorwaardelijkheid

‘Alles is mij toevertrouwd door mijn Vader.’

Matteüs 11:27

Jezus trekt rond om te leren, te proclameren en te genezen. Hij bezoekt de bergdorpen rondom Kafarnaüm waar boerenfamilies wonen die de velden bewerken en de fruitbomen en wijngaarden onderhouden. Tijdens het rondwandelen duikt in de diepte regelmatig het meer van Galilea op. Daar liggen de vissersdorpen die Jezus bezoekt. Vaak verlaten de inwoners hun woonplaats om achter Hem aan te gaan. Ze worden aangetrokken door zijn warme vriendelijkheid en wonderlijke vrijheid.

Er is in Jezus geen enkele weerstand naar wie dan ook, geen oordeel. Dat maakt de mensen ontvankelijk voor alles wat Hij zegt. Luister hoe wijs Hij is, hoe krachtig ook: zijn woorden verrassen niet allen, maar brengen ook genezing en bevrijding.

 

Jezus houdt onvoorwaardelijk van de mensen om zich heen. Maar Hij weet ook dat ze niet onvoorwaardelijk Hem vertrouwen. Hij zou willen dat ze gretig op zijn aanbod van genade in zouden gaan en zich van hun oude patronen zouden afkeren. Maar ze willen Hem liever in hun eigen systeem persen. Daarom maakt Hij de steden waar Hij werkt het verwijt dat ze niet tot inkeer komen. ‘Wee Chorazin, wee Betsaïda, wee Kafarnaüm.’ Ze houden het oordeel in stand, terwijl ze zich simpel aan Jezus zouden kunnen toevertrouwen (Mat. 11:20-27).

Want Jezus’ aanwezigheid maakt één ding duidelijk. Je kunt alleen van zijn onvoorwaardelijke liefde genieten als je er zelf onvoorwaardelijk op in gaat.

Matteüs 11:20-30