Paul Gauguin – Waar komen we vandaan? Wat zijn wij? Waar gaan we naartoe?

Gewild en geliefd met een doel

Tieners kunnen hevig gekweld worden door de vraag waarom we bestaan, onzeker als ze zijn over zichzelf en over hun toekomst. Veel ouderen proberen die vraag te negeren, bang om hun rust kwijt te raken. Maar we kunnen de vraag naar de reden waarom we leven niet ontlopen. Het antwoord erop bepaalt hoe we het onbekende tegemoet gaan, beproevingen doorstaan en hoe we onze ziel door het leven zullen loodsen.

De Franse kunstschilder Paul Gauguin werd achtervolgd door de vraag naar de reden van zijn bestaan. Hij wist er geen raad mee. Het maakte hem tot een onrustige persoon, die nergens kon aarden.
Hier zien we een van zijn laatste grote werken: Waar komen wij vandaan? Wat zijn wij? Waar gaan wij naartoe? Het gaat om een hoogtepunt in zijn oeuvre: heel zijn leven, al zijn inzichten en ook zijn artistieke capaciteiten komen samen op dit enorme doek. In één moeite door heeft Gauguin de vragen die hem dwarszaten in de linkerbovenhoek geschilderd. Kort daarop zou hij een zelfmoordpoging doen.

Het schilderij moet van rechts naar links bekeken worden: dan zien we de verschillende stadia van het leven, van geboorte tot dood. De schilder heeft uitsluitend vrouwen uitgebeeld. Rechts ligt een baby, helemaal links zit een oude vrouw met grijs haar die neerslachtig terugkijkt op de taferelen van weleer. In het midden zien we flarden van het dagelijks leven, uitgebeeld als een lusthof. De meeste aandacht wordt opgeëist door een vrouw die een vrucht plukt. Kan het Eva zijn, die van de verboden vrucht at? Achter de levenscyclus zien we in vagere tinten een verbeelding van een soort ‘hiernamaals’, voorzien van allerlei symbolen.

Dit werk hoort duidelijk thuis in het symbolisme, een stroming van rond 1900 die romantiek en realisme afwees en spiritualiteit wilde oproepen. Daarbij werden intuïtie en fantasie aangewend om een hogere werkelijkheid weer te geven.
Gauguin noemde het ‘synthetisme’. Hij wist zijn beeldtaal een mysterieuze, exotische lading mee te geven. Daarvoor had hij een stijl ontwikkeld waarbij een realistische weergave ondergeschikt was aan de sfeer die hij wilde oproepen. Hij bracht zijn uit het hoofd geschilderde beelden in vereenvoudigde vormen aan. De schilder begon met een lijnenspel. Daarna vulde hij de vlakken in met heldere kleuren, snel en doeltreffend, om emotie en spontaniteit te behouden.

Gauguin was een strijdbare, maar ook zwaarmoedige man. Waar hij ook kwam leefde hij in onmin met zijn omgeving. Hij verliet zijn Deense vrouw, maakte ruzie met Vincent van Gogh en vertrok naar Tahiti, op zoek naar een eenvoudiger leven in primitieve omstandigheden, dicht bij de natuur. Maar ook daar bleef hij lijden aan zijn angsten en depressies die hem in Europa al plaagden. De armoede waarin hij verzeild was geraakt wist hij maar ternauwernood te overleven.

Met dit imposante werkstuk blijft de schilder ons vragen stellen over de reden van ons bestaan. Tegelijkertijd doet het ons twijfelen of we daar ooit antwoord op zullen krijgen. Heeft onze innerlijke zoektocht naar onze herkomst, ons bestaansrecht en onze bestemming eigenlijk wel zin, als we toch gevangen blijven zitten in onze levenscyclus?

Misschien kan iemand die de cyclus doorliep, maar daar ook buiten staat, ons helpen. Ik herinner me de woorden van Jezus, die van zichzelf zei dat Hij ‘van boven’ kwam en weer terug zou gaan. Hij zei ook dat Hij iedereen naar zich toe zou trekken als Hij verhoogd was.
Jezus heeft het over opnieuw geboren worden, in Gods Koninkrijk. Daar fluistert zijn Geest ons in dat we ons bij Hem thuis mogen voelen als geliefde kinderen van God. Die overtuiging kan ons helpen om de opdracht die het leven ons stelt met vertrouwen op te pakken. Dat werpt licht op onze vragen. God zal ons toerusten met het besef dat we door Hem gewild zijn en dat Hij ons nodig heeft.

Doorlezen: Johannes 3:1-8; Johannes 12:23-32; Johannes 15:16-17; Handelingen 17:24-31; Romeinen 8:5-17; Romeinen 11:36.

Paul Gauguin (1848-1903): D’ou Venons Nous / Que Sommes Nous / Où Allons Nous (Waar komen we vandaan? Wat zijn wij? Waar gaan we naartoe?, 1897), olieverf op doek, 141 x 376 cm, Museum of Fine Arts, Boston, U.S.A.

Willem de Vink