Simon van Cyrene

Tekst Willem de Vink, muziek Harrie Nijhof, cd ‘Liedjes over Jezus Messias’ van Simon & Zo (2005).

Simon van Cyrene kwam helemaal uit Afrika.
Die man had sterke benen zeg: zo snel dat deed niemand na.
Hij liep naar Israël, naar Jeruzalem nog wel,
naar die gouden stad, waar je een groot feest had;
een groot feest in de stad.

Simon van Cyrene hoorde bij de poort gejoel,
gestamp ook op de stenen: soldaten, paarden, wat een boel!
Boze mannen en vrouwen liepen te grommen en grauwen.
Dit prachtige paasfeest was nooit zo bitter geweest;
nog nooit zo bitter geweest.

Simon van Cyrene ziet tussen de mensen daar een man.
Gevangen is die ene: je ziet dat-ie bijna niet meer kan.
Een balk drukt op z’n rug, met touwen strak en stug.
Hij wordt geslagen, maar kan die last niet dragen;
hij kan hem niet meer dragen.

De man struikelt en valt – op zijn gezicht.
Simon hij houdt halt; de man heeft zich weer opgericht.
Kijkt Simon in z’n ogen – in z’n ogen…

Simon van Cyrene verbaast zich over deze man.
De ogen van die ene: die liefde, wie weet hoe dat kan?
Dan roept een soldaat met klem: ‘Neem jij die balk over van hem!’
Simon pakt de balk vast, hij luistert en draagt die last;
Simon draagt die last.

Simon van Cyrene is nu zelf ’n gevangen man.
Hij kan niet de benen nemen nee; volgen is alles wat-ie kan.
Hij draagt nu Jezus’ last; het kruis dat houdt hem voortaan vast.
Simon volgt nu Jezus; achter Jezus loopt hij dus;
Simon, hij volgt Jezus.