53 Vrede in een rumoerige wereld

Meer doen in minder tijd is het levensmotto van de eenentwintigste eeuw. Alles moet sneller, maar het levert ons weinig voldoening op. We zijn druk, gestresst en moe. Tegelijkertijd worden we beroofd van één van de meest essentiële levensbehoeften: innerlijke vrede. De voorspoed die we zoeken moeten we betalen met onrust en ontevredenheid. Kan het ook anders? Kunnen wij mensen worden die Gods levenskunst beoefenen en leven en vrede combineren? Kun jij bijvoorbeeld een moment geduld opbrengen en dit artikel op je in laten werken? (leestijd 13 minuten)

Het is vreemd gesteld met onze overvloed. We hebben altijd gedacht dat we een vrediger en harmonieuzer leven zouden krijgen naarmate we rijker zouden zijn. Het tegenovergestelde is gebeurd. Het tempo werd opgeschroefd en ons leven is hectischer dan ooit. Steeds meer mensen lijden aan een chronisch tijdgebrek. Er moet nog zoveel gebeuren. Hoewel we allemaal weten dat we de tijd niet kunnen vertragen – laat staan inhalen door alles sneller te doen – draven we maar door. Zelfs de liedjes op commerciële stations worden sneller afgespeeld om maar tijd te besparen. De uitvinding van de klok leek een uitgelezen kans om snelheid en efficiëntie te combineren. Maar in de markteconomie van ‘nooit genoeg’ heerst voortdurend tijdnood. De macht die we uitoefenen over de tijd geeft ons het gevoel dat we alles beheersen, behalve de tijd. We zijn niet in staat een stap terug te doen; de begeerte houdt ons in de greep en niemand kan er genoeg van krijgen. We zijn rijker en drukker. Maar in plaats van tevreden te zijn, voelen we ons chronisch tekort schieten: er is nog zoveel niet gedaan.

Opgejut
Toch is de tijd niet ons grootste probleem. We kunnen amechtig terugverlangen naar een tijdperk dat bepaald werd door het natuurlijk verloop van etmalen en seizoen, maar ook toen leefden mensen in onvrede. Het probleem zit dieper en is van alle tijden: we laten ons leven. Wij laten ons op drie manieren opjutten. Ten eerste zijn we gehaast omdat we niet achter willen blijven ten opzichte van onze omgeving. Wat collega’s, vrienden of familieleden hebben of beleven willen wij natuurlijk ook. Ten tweede krijgen we alle mogelijke keuzemogelijkheden voorgeschoteld, die we ook allemaal willen uitproberen. Maar zodra we ergens op ingaan, bekruipt ons het onbestemde gevoel dat we misschien iets anders missen. Ten derde zijn we allemaal op zoek naar iets dat we niet kunnen vinden. Niets bevredigt ons definitief. Dat maakt ons gehaast en onzeker.

Arme drukbollen. Een op de drie klachten die huisartsen aan moeten horen gaat over vermoeidheid. Een op de vijf landgenoten is zelfs al langer dan zes maanden moe. Artsen hebben echter geen antwoord op deze volksziekte. Je kunt het rustiger aan proberen te doen door bewust te versoberen. Maar zuiniger leven en minder hard werken verlossen ons misschien van onze tijdnood, onze innerlijke rust is er niet mee gewaarborgd. Ook met weinig middelen en veel tijd kun je voortgedreven worden door de druk die van buitenaf op je wordt uitgeoefend. Volgens mij is de vraag hoe we met onze tijd omgaan niet doorslaggevend, maar hoe we met onszelf omgaan. Als ons hijggedrag ons zoveel parten speelt, waarom leren we dan niet anders ademhalen? Waarom niet vaker tot rust komen bij de Here God? Bill Bright, de oprichter van Campus Crusade for Christ (tegenwoordig ‘Cru’), noemde zijn levenskunst ‘geestelijk ademhalen’. Op het ritme van een consequente omgang met God komen we innerlijk tot rust. We ademen onze bezigheden uit en Gods liefde en vrede in. Dat kunnen we na elke afzonderlijke bezigheid beoefenen en maakt ons minder afhankelijk van onze omgeving.

Geestelijk ademhalen
Daniël verstond die levenskunst van geestelijk ademhalen. Hij moet uitzonderlijk druk zijn geweest als minister in een wereldrijk. Toch trok hij zich drie keer per dag terug om te bidden bij een open raam. Dat maakte hem stressbestendig: hij overleefde drie wereldheersers. Op het eerste gezicht lijkt het geheim van Daniël om zijn vrede te bewaren zijn onverstoorbare discipline. Maar daarachter zit een ander geheim, van veel groter belang: zijn leven wordt gedragen door zijn diepe liefde en ontzag voor God. Hoe is het mogelijk dat een man zijn innerlijke rust bewaart als zijn leven bedreigd wordt wanneer hij niet buigt voor de nieuwste mode? Eerst krijgt hij speciaal voedsel opgedrongen om aan de nieuwste gezondheidseisen te voldoen. Hij weigert. Later moet hij voldoen aan de eis alleen van de informatiestromen van de koning gebruik te maken. Hij weigert opnieuw en blijft openlijk gebedscontact zoeken met God. Hier wordt duidelijk wat Daniëls innerlijke drijfveer is: hij is onverdeeld gericht op God. Hij leeft niet op de klok van zijn tijd, maar op het kompas van de eeuwigheid.

De omstandigheden kunnen ons flink opjagen. Willen we voldoen aan de eisen van onze omgeving, dan rennen we onszelf gemakkelijk voorbij. De druk van het werk, het gezin, van vrienden of zelfs van de kerk brengen ons soms flink uit balans. We raken geprikkeld, teleurgesteld in onszelf en ontevreden over de resultaten waar we half-half genoegen mee nemen. De irritaties die volgen frustreren ons nog meer. Ze vertroebelen onze kijk op de werkelijkheid en onze verhoudingen ten opzichte van anderen. Het zijn hele menselijke problemen, waar iedereen in mindere of meerdere mate mee te kampen krijgt. Maar er is een weg uit de malaise.

Vredewens
God staat niet op afstand als we naar vrede zoeken. Hij weet van de onvrede waarin we soms kunnen verkeren. Niet voor niets legt Hij zijn vredewens op de lippen van de priester die de verbinding tussen Hem en mensen behartigt: “De HERE verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede” (Num. 6:26). Paulus doet hetzelfde als hij in de aanhef van zijn brieven Gods vredewens aan zijn lezers overbrengt: “Genade zij u en vrede…” (1 Cor. 1:3). Genade en vrede, daar heeft Paulus het telkens over – zelfs tot tien keer toe. Die twee horen blijkbaar bij elkaar: genade en vrede. Het gaat hier over een vreemde vrede, die geboren wordt vanuit genade. Het is geen vrede die gebaseerd is op een ideale omgeving, een utopia die alle druk en weerstand van ons afneemt. Het is ook geen vrede die door onderhandelingen tot stand komt of kan worden afgekocht. Ze komt niet van buitenaf maar van binnenuit. Ze is gebaseerd op de genade die God ons aanbiedt, zodat we niet langer opgejaagd worden door onze tekortkomingen of schuldgevoelens. De vrede die door genade bewerkt wordt maakt ons vrij van onzekerheid en angst: God komt voor ons op. Alleen Gods genade kan onze onvrede genezen. Hebben we zijn genade op ons in laten werken, zodat zijn vredewens ons deel werd?

Niemand brengt Gods vredewens zo krachtig naar ons toe als de opgestane Jezus, die door gesloten deuren binnenkomt met de woorden: “Vrede zij u!” (Joh. 20:19). Jezus spreekt van een vrede die tegen de logica van ons verstand en van de omstandigheden ingaat. Het is de innerlijke rust die Hij zelf in Zich meedroeg en die Hem zo fascinerend in evenwicht hield. Hij komt in de Bijbel over als een man met een volle agenda, maar nergens lezen we dat Hij over zijn toeren raakte. Hij was sterk en kon toch kwetsbaar zijn, juist omdat Hij innerlijk onverdeeld en vol vrede was. Hij leefde vanuit de volle aanwezigheid van de Vader, wat Hem maakte tot een man van genade. Hij lijkt daarin uniek en ongrijpbaar, maar dat houdt Hem niet op afstand. Hij biedt ons namelijk dezelfde genade aan, die ons in staat stelt om ook in harmonie met de Vader te leven. De genade van het kruis wordt ons vredesteken.

Vrede met God
Wie vrede met God heeft, bezit het enige juiste uitgangspunt om te werken aan vrede met zichzelf, zijn omgeving, de mensen om hem heen en zelfs met zijn vijanden. Het is een vrede die verankerd is in Gods genade, zijn onveranderlijke jawoord dat Hij ons gegeven heeft in Jezus Christus. Als die vrede ons bestaan doordrenkt, reikt zij zelfs uit naar de meest onmogelijke gebieden van ons leven, daar waar voorheen haat en wrok verborgen zaten. Deze vrede blijft bewaard, onafhankelijk van waar we onszelf in begeven of wat anderen ons aandoen. Ook tijdsdruk laat ons niet van de wijs brengen. Waar dokters geen raad mee weten, ontvangen we in onze stille omgang met God, daar waar Gods Geest de ruimte krijgt.

De gezindheid van de Geest is leven en vrede, schrijft Paulus (Rom. 8:6). De vrede van Jezus heeft haar plaats in ons binnenste als we leeg zijn van onszelf en vol zijn van de Heilige Geest. Druk? Opgejaagd? Niet als we Jezus’ vrede ontvangen. “Vrede geef Ik u, mijn vrede laat Ik u; niet gelijk de wereld die geeft, geef Ik hem u” (Joh. 14:27).

Willem de Vink