Vrienden van Jezus

‘Vrienden noem ik jullie, omdat ik alles wat ik van de Vader heb gehoord, aan jullie bekendgemaakt heb.’

Johannes 15:15

Jezus wil zijn volgelingen niet als slaven zien, maar als vrienden.

‘Ik noem jullie geen slaven meer, want een slaaf weet niet wat zijn meester doet’ (Joh. 15:15).

Waarom waren de discipelen volgens Jezus eerst slaven? Door de wet. Die woog hun daden voortdurend; ze moesten Gods goedkeuring verdienen. Daarom gedroeg Gods volk zich als slaven: altijd druk, nooit klaar, nooit zeker van Gods zegen. Ze hadden geen duidelijk beeld van God. Hij was hun werkgever, in plaats van hun Vader. Zo leven mensen die zijn genade niet kennen.

Paulus schrijft dat de wet ons als slaven gevangen hield. Daardoor hadden we geen besef van wie God is en geen idee van al het goede dat Gods kinderen zouden ontvangen.

Voordat dit geloof kwam, werden we door de wet bewaakt; we leefden in gevangenschap tot het geloof geopenbaard zou worden (Gal. 3:23).

Jezus kwam met Gods genade. Ons geloof in die onverdiende gunst bevrijdde ons uit de wet. Dankzij Jezus mogen we nu weten dat God onze Vader is en dat we zijn erfgenamen zijn.

Maar toen de tijd gekomen was zond God zijn Zoon (…) om ons vrij te kopen van de wet, opdat wij zijn kinderen zouden worden (…) U bent nu geen slaven meer, u bent kinderen van God en als zijn kinderen bent u erfgenamen, door de wil van God (Gal. 4:4-7).

Dat heeft Jezus zijn discipelen bekendgemaakt. Hij heeft hun en ons verteld dat God niet alleen zijn Vader is, maar ook de onze – en dat we daarom mogen delen in zijn glorie.

Ben je bevriend met Jezus, dan ga je steeds meer beseffen hoe bevoorrecht je bent!

Johannes 15