Vrij van zelfveroordeling

Hij zat aan Jezus voeten, gekleed en bij zijn volle verstand.

Lucas 8:35

Er is een man die zichzelf voortdurend veroordeelt. Hij slaat zichzelf tot bloedens toe met stenen. Hij zet zichzelf te kijk door naakt rond te rennen. Hij wenst zichzelf dood door tussen de rotsgraven te leven. Zijn demonen hitsen hem op. Hij is er een gespleten persoonlijkheid door geworden. Als hij onder de mensen komt, proberen ze hem te vangen en te binden. Maar telkens trekt hij zich los en slaat hij op de vlucht. Het is een bezienswaardigheid geworden, dat binden en losbreken van deze bezetene (Marc. 5:1-5).

Jezus is met zijn leerlingen naar de overkant van het meer gevaren. Naar Dekapolis, het land van de tien Griekse steden. Daar in de bergen duikt die bezeten man op. Iedereen zou van hem schrikken, maar Jezus beveelt de kwade geest met zijn demonen om de man te verlaten. Hij stuurt ze in een kudde varkens, die zich van een steilte in het meer storten. Zo veroordeelt Jezus de veroordeling (Marc. 5:6-13).

De man is nu vrij. Als de mensen daar in de omgeving horen wat er met hem gebeurd is, zoeken ze hem op. Ze vinden hem aan Jezus’ voeten, gekleed en goed bij zijn verstand (Marc. 5:14-16).

Vreemd, maar zijn streekgenoten lijken er helemaal niet zo blij mee. Sommige groepen houden blijkbaar liever de veroordeling in stand. Maar in de kring van Jezus word je in ere hersteld. Aan zijn voeten hoor je hoe gewild, geliefd en bevoorrecht je bent.

Gelijk daarop wordt deze man er op uit gestuurd. Hij is er klaar voor, omdat Jezus zijn werk snel en grondig doet (Marc. 5:18-20).

Lucas 8:26-39 Matteüs 8:24-34 Marcus 5:1-20