Welkom bij het vuur van Jezus

Jezus zei tegen hen: ‘Kom, eet iets.’

Johannes 21:12

Johannes is de ziener: hij ziet Jezus aan de oever staan. Hij noemt zichzelf de discipel van wie Jezus zoveel houdt. Zijn hart is bij Jezus, daarom herkent hij Jezus als eerste. Maar Petrus springt het water in om Jezus als eerste te spreken. Hij is de doener (Joh. 21:7).

Eigenlijk is het bijzonder dat niets Petrus weerhoudt om bij Jezus te zijn. Had hij Hem niet tot drie keer toe verloochend bij het houtskoolvuur op de binnenplaats van de hogepriester? Jezus werd daar beschuldigd, geslagen en bespuugd. Maar Jezus had zelfs op dat moment nog oogcontact met Petrus gehouden. Petrus had bittere tranen gehuild, maar Jezus had hem allang vergeven (Luc. 22:61).

Nu heeft Jezus zelf een houtskoolvuurtje aangelegd op het strand (Joh. 21:9). Hij heeft ervoor gezorgd dat het pijnlijke moment bij dat vuur op de binnenplaats door Petrus vergeten kan worden. Er hoeft niets gezegd te worden. Petrus weet genoeg.

Jezus heeft tijdens heel zijn optreden duidelijk gemaakt dat je niet hoeft te bidden en te smeken om vergeving te ontvangen. Hij heeft je allang vergeven. Je hoeft ook niet goed je best te doen om het goed te maken met Hem. Het is al goed. Er is niets voor nodig om in Jezus’ aanwezigheid te zijn. Zo werkt zijn genade. Jezus heeft het niet van jou willen laten afhangen, maar wil zelf in alles voorzien. Want Hij wil zijn leven graag met je delen. Je mag altijd genieten van de maaltijd die Jezus ook voor jou op het vuur heeft staan.

Johannes 21:1-14