Wie is hij toch?

Ze zeggen dat Hij zwerver is,
zo’n zwerver zonder huis,
zo’n zwerver waar iets mis mee is,
pas op, die is niet pluis.

Ze zeggen dat Hij dichter is,
zo’n dichter met een mooie stem,
zo een die van die mooie praatjes heeft,
maar ondertussen, pas maar op voor Hem.

Wie is Hij toch,
wie is Hij toch,
als je ’t weet dan zeg je ’t maar,
maar weet je ’t niet, hou dan je mond
en strooi niet van die rare praatjes rond,
want Jezus is dus wat Hij zegt,
en wat Hij zegt is waar,
geloof het maar.

Ze vinden Hem een tovenaar,
die vreemde fratsen doet,
zo’n tovenaar, behoorlijk raar,
tovert dingen uit z’n hoed.

Ze vinden Hem politicus,
die mensen aan zich bindt,
een politicus als Hij dus
de menigte verslindt.

Zwerver, zonder huis,
dichter, die man is niet pluis,
tovenaar, behoorlijk raar,
politicus, krijgt mensen bij elkaar…

Wie is Hij toch,
wie is Hij toch,
als je ’t weet dan zeg je ’t maar,
maar weet je ’t niet, hou dan je mond
en strooi niet van die rare praatjes rond,
want Jezus is dus wat Hij zegt…
de Zoon van God – vandaar.
Geloof het maar!