Edward Hicks – Vredelievend Koninkrijk

Met welke beelden voeden we onze verbeelding?

Ons voorstellingsvermogen wordt voortdurend gevoed met bittere ellende. We worden overspoeld meet beelden van corruptie, overspel, geweld. Ook in de Bijbel gaan mensen tegen elkaar tekeer. Maar wat de massamedia niet doen, doet de Bijbel wel: er iets tegenoverstellen waar we hoop uit kunnen putten.

God weet dat we hoopvolle beelden nodig hebben om niet cynisch en verbitterd te raken en de hoop te verliezen. Daarom staat er in de bijbelboeken opvallend veel opgetekend over een hemelse realiteit en over een nieuwe hemel en een nieuwe aarde die er zullen komen. Ik heb me vaak afgevraagd waarom we elkaar in deze tijd van ongeloof en verbittering niet vaker bemoedigen met die beelden, als de Bijbel dat wel doet. Waarom niet meer preken, boeken en afbeeldingen over de wereld die God ons belooft? Misschien zijn we het geloof erin verloren en heeft het cynisme al toegeslagen.

Maar dan kom ik een schilder tegen die minstens 62 schilderijen heeft gemaakt met de titel ‘Peaceable Kingdom’ (vredelievend koninkrijk). Eenvoudig geschilderd, dat wel. Hicks past in geen enkele traditie. Dat kan ook haast niet, want je moet wel een beetje naïef zijn om je verbeelding de vrije loop te laten over de nieuwe wereld die in de Bijbel geschetst wordt. Een beetje worden als de kinderen.

Hicks was schilder in het Amerika van de achttiende eeuw. Een eeuw eerder waren de eerste kunstschilders vanuit Europa naar de nieuwe wereld overgestoken. Vanuit Nederland had je bijvoorbeeld Hendrik Couturier, Jacobus Strijcker en Evert Duijcinck die de technieken uit de school van Rembrandt meebrachten. Er doken in die tijd ook al in Amerika geboren portretschilders op, zoals Jeremiah Dummer, Samuel Clement en Thomas Smith.

In de tijd van Hicks brengen Amerikaanse schilders vooral hun romantische visie op de natuur in beeld. Washington Allston, Ceorge Catlin en John James Audubon worden er beroemd mee. Een fenomeen is ook Gilbert Stuart, die vijf Amerikaanse presidenten portretteert. Maar Hicks houdt zich dus vooral bezig met het vrederijk dat in de Bijbel wordt aangekondigd.

Dat vrederijk heeft oude papieren. Al in de oudste bijbelboeken schetsen de profeten een rijk waar mens en dier in vrede met elkaar zullen leven. De troon wordt daar bezet door een Vredevorst. Jezus spreekt in de evangeliën over Gods Koninkrijk, waar alle rebellie tot een einde is gebracht. Hij wijst daarmee naar de toekomst, maar zegt ook dat dit koninkrijk nu al in ons kan zijn. De apostelen hebben het verderop in de Bijbel over het herstel van alle dingen en de opstanding van de doden. Het laatste bijbelboek Openbaring schildert een wereld waarin de natuur tot rust is gebracht en geneeskracht voortbrengt. Mensen van allerlei kleur zullen in vrede met elkaar leven en zichzelf creatief uiten. God zal daar tussen de mensen wonen.

Op het schilderij van Hicks zien we het allemaal gebeuren. We zien bovenop een berg zeven dieren die door een kleine jongen worden gehoed. Er onder weer zeven dieren, waar kinderen mee spelen. Wolf en lam, koe en beer, leeuw en rund en kinderen, allemaal vredig bij elkaar. Het is een beeld uit Jesaja 11. ‘Niemand doet nog kwaad, niemand sticht onheil,’ lezen we. Daarom schildert Hicks op hetzelfde doek Europeanen en Indianen samen. Rivieren, bomen, velden, dieren en mensen, alles en iedereen straalt een licht uit dat van binnenuit lijkt te komen. Het schilderij rekt onze verbeelding op en werkt als een getuigenis van hoop op ons in.

Hicks was een predikende schilder. Hij maakte deel uit van de Quakers, een godsdienstige stroming die het spreken in tongen beoefende (vandaar de naam). Zij zochten het licht van Jezus in mens en natuur. Hicks’ preken zijn vergeten, maar zijn schilderijen hebben onverminderd zeggingskracht. Ze bieden zicht op de hoopvolle toekomst die ons is beloofd.

Edward Hicks (1780-1849): Peaceable Kingdom, 1834, olieverf op ddoek, 74,1 x 90,1 cm,  National Gallery of Art, Washington D.C.

Doorlezen: Jesaja 11:1-10; 60:18-22; 65:17-25; Jesaja 9:5-6; Lucas 2:8-14, 11:2, 17:20-21; Matteüs 4:17; Handelingen 3:20-21; 1 Korintiërs 15:22-28; Openbaring 11:15, 21:1-7, 22:1-5.

Willem de Vink