Donatello – Maria Magdalena

Mogen haar ogen oplichten

Dwaal rond in Florence en je botst van het ene standbeeld op het andere. In straten, op pleinen, in kerken en musea, overal kom je ze tegen. Beelden van beroemde kunstenaars uit de vijftiende en zestiende eeuw, allemaal in glanzend brons of marmer. Maar in het museum bij de Duomo word ik gegrepen door een afwijkend beeld, gekerfd in hout: een levensgrote, graatmagere vrouw, die op mij af lijkt te stappen. Ze heeft klittend haar, waarvan de slierten overgaan in haar kleding, die in golvende bewegingen van haar knieën af lijken te glijden. Ze houdt haar handen voor haar borst, alsof ze me iets wil afsmeken. Haar intens droeve blik boort zich in mijn gemoed, zodat ik haar aan moet blijven kijken.

De vrouw is een creatie van Donatello, een beeldhouwer uit de vroegrenaissance. Hij was een leerling van de beeldhouwer Lorenzo Ghiberti en werkte samen met de architect Filippo Brunelleschi. Het belang van zijn kunst kan moeilijk overschat worden. Donatello (Donato di Niccolò de Belli Bardi) was een van de eersten die oude Romeinse beeldhouwkunst verbond met christelijke thema’s. Daarmee bereidde hij de weg voor grote kunstenaars uit de hoogrenaissance als Michelangelo en Lombardo. Met zijn vermogen om menselijke gevoelens in klassieke beelden vast te leggen overtrof hij zijn tijdgenoten. Die menselijkheid zien we hier voor ons.

De vrouw die Donatello in hout heeft vereeuwigt stelt Maria Magdalena voor. Ze wordt regelmatig genoemd door de evangelieschrijvers en heet ook wel Maria van Magdala. Waarschijnlijk kwam ze uit het gelijknamige dorp in Israël. Magdala lag ingeklemd tussen de berg Arbel en het Meer van Tiberias, een uur lopen van Kapernaüm, waar Jezus een huis had. Nog niet zo lang geleden hebben archeologen vastgesteld dat Magdala (ook wel Migdal genoemd) in Jezus’ tijd een bruisende handelsplaats moet zijn geweest. In 2009 werd ook een synagoge ontdekt, die mogelijk door Jezus bezocht werd.

Maria uit Magdala wordt in de evangeliën verschillende keren genoemd als een van de vrouwen die Jezus volgt en voor Hem zorgt. Ze is bij zijn kruisiging aanwezig. Ook bezoekt ze zijn graf. In de graftuin hoort ze haar naam noemen. Het is Jezus die haar aanspreekt, opgestaan uit de dood. Ik vermoed dat die ontmoeting de rest van haar leven bepaald zal hebben. In ieder geval kreeg ze de opdracht om te getuigen van Hem.

Donatello heeft een tijdloos beeld geschapen met deze vrouw. Met zijn smartelijke creatie dwingt de kunstenaar ons om ons in haar in te leven. Tegelijkertijd roept zij beelden van andere vrouwen bij ons op. Hoeveel van hen lopen er vandaag de dag niet rond, op straat of in de supermarkt, met net zo’n blik en net zo’n houding?

Maar kunnen we deze vrouw wel vereenzelvigen met de Maria Magdalena uit de Bijbel? Maria Magdalena heeft veel kunstenaars geïnspireerd. Ze kreeg allerlei gedaantes, van geliefde van Jezus tot hoer, en van toegewijde discipel tot woestijnheilige. Hier zien we haar als woestijnheilige. De mythe van haar verblijf in de woestijn heeft oude papieren. Er gingen legendes rond dat er een Maria als kluizenaar in de wildernis zou hebben geleefd. Maria Magdalena werd zo een soort vrouwelijke Johannes de Doper: ze kreeg net zo’n kamelenharen mantel aan en was vel over been van het vasten.

Volgens de kerkelijke traditie was het haar manier om te boeten voor haar zonden. Een vreemd idee, als je bedenkt dat ze volgens de Bijbel juist bevrijd werd van haar zonden, zodat demonen niet langer vat op haar hadden. Ze was in haar kwetsbaarheid bij Jezus gekomen, die haar genas. Daarom zou ik deze vrouw willen zeggen: ‘Kijk wat Jezus voor je gedaan heeft. Je hoeft jezelf niet te betreuren, Jezus heeft je je waardigheid teruggegeven.’ Ik stel me voor dat haar ogen daarvan gaan oplichten. Ik zou willen dat alle ogen die gevuld zijn met zo’n zelfde smart van die woorden gaan oplichten. Ik kan erom bidden.

Donatello (1386-1466): Maria Magdalena, rond 1455, hout van de witte abeel, 188 cm hoog, Museo dell’Opera, Florence.

Doorlezen: Lucas 8:1-3; Johannes 19:25; Marcus 15:40-41 en 47; Marcus 16:1-8; Lucas 24:1-11; Johannes 20:11-18.

Willem de Vink