De tijd is rijp

U bent nu geen slaven meer, u bent kinderen van God en als zijn kinderen bent u erfgenamen, door de wil van God.
Galaten 4:7


God wil graag veel kinderen. Daarom beloofde Hij aan Abraham een groot volk. Hij vertelde hem ook dat zijn volk verbannen en onderdrukt zou worden. Totdat voor God de maat van de zonde van Egypte vol zou zijn (Gen. 15:13-16).

Dat prille volkje kwam ten tijde van Jozef inderdaad in Egypte terecht. Daar werden ze na verloop van tijd slaven. Maar God beloofde indertijd aan Jakob al dat het in de toekomst als een groot volk zou vertrekken naar het beloofde land (Gen. 46:3-4).

Dus als de tijd rijp is, wordt Mozes door God geroepen. Hij mag Gods volk uit de slavernij leiden.

‘Daarom moet je dit tegen hen zeggen: “Ik ben de HEER. Ik zal de last die de Egyptenaren jullie opleggen van je afnemen, ik zal jullie uit je slavenbestaan bevrijden. Met opgeheven arm zal ik jullie verlossen en de Egyptenaren zwaar straffen. Ik zal jullie aannemen als mijn volk, en ik zal jullie God zijn. En jullie zullen inzien dat ik, de HEER, jullie God ben, die jullie bevrijdt van de last die je door de Egyptenaren is opgelegd. Ik zal jullie naar het land brengen dat ik onder ede aan Abraham, Isaak en Jakob beloofd heb; dat land zal ik jullie in bezit geven. Ik ben de HEER”’ (Ex. 6:6-8).

God wil graag veel kinderen. Maar mensen gedragen zich vaak nog als slaven. Toch heeft God bevrijding gebracht. Want toen de tijd rijp was, zond Hij Jezus.

Het wordt de hoogste tijd dat het tot je doordringt dat jij een vrij kind van God bent – en daarom zelfs zijn erfgenaam (Gal. 4:4-7).