God blijft trouw

De schuld van zijn land en zijn volk wist hij uit.
Deuteronomium 32:43

Zodra Mozes met de wet van de berg Sinaï af komt, zie je hoe de relatie tussen God en het volk verandert. Ze hebben zich van zijn genade afgekeerd.

Maar zijn kinderen werden hem ontrouw: tot hun schande gaven zij hun kindschap op (Deut. 32:5).

Waar genade wordt afgewezen, gaat de wet werken. Die wijst mensen op hun schuld. Dat leidt vervolgens tot veroordeling.

Twee zonen van Aäron worden bijvoorbeeld verteerd als ze niet doen wat Mozes heeft gezegd (Lev. 10:2). Het volk wordt bedreigd door vuur als het klaagt (Num. 11:1). Mozes’ zus wordt getroffen door zweren als ze kritiek heeft op haar broer (Num. 12:10). De woestijngeneratie krijgt het beloofde land niet te zien, omdat ze er niet in geloven (Num. 14:22-35). Een stelletje opstandige leiders wordt met hun families door de aarde verzwolgen (Num. 16:31, 35). Er breekt een plaag uit als het volk blijft klagen over het leiderschap (Num. 17:14). Giftige slangen brengen dood en verderf als Israël opnieuw klaagt (Num. 21:8). Een grote groep mannen wordt gedood omdat ze met vreemde vrouwen en goden hebben gerotzooid (Num. 25:1-9). En het land dat Israël zal krijgen is minder dan de helft van wat hen beloofd was (Ex. 23:31, Num. 34:1-12).

Toch komt God zelf met de mogelijkheid om het goed te maken. Daar in de woestijn al met dierenoffers. Maar definitief in Jezus, die de schuld van alle mensen op zich heeft genomen, zodat jij en ik mogen zeggen dat er in Hem geen veroordeling meer is (Rom. 8:1, 31-39).

Want de HEER zal zijn volk recht doen, hij ontfermt zich weer over zijn dienaren (Deut. 32:36).