Eens voor altijd, voorgoed, klaar

Waar dat alles vergeven is, daar is geen offer voor de zonde meer nodig.
Hebreeën 10:18

In de tijd van Gods brief aan de Hebreeën bestaat de tempel in Jeruzalem nog. Daar wordt dezelfde offerdienst verricht als ten tijde van de tabernakel. De Hebreeënbrief is gericht aan Israëlieten (Joden, Hebreeën dus) die christen zijn geworden. Ze kennen de wet. Maar Gods Geest wil hen er op wijzen hoe groot het verschil met Jezus is.

De rituelen van de wet hebben namelijk niet gebracht wat God wilde bereiken. Ze zijn dan ook maar een voorafschaduwing van wat komen moest.

De wet heeft ook niet de kracht om degenen die jaar in jaar uit met steeds dezelfde offers aan de dienst deelnemen ooit tot volmaaktheid te brengen (Hebr. 10:1).

Nee, ze hebben niet de kracht die het offer van Jezus wel heeft.

Anders zouden die offers allang niet meer gebracht worden; degenen die aan de dienst deelnemen, zouden immers als ze eenmaal gereinigd zijn geen enkel zondebesef meer hebben (Hebr. 10:2).

Welke kracht heeft het offer van Jezus dan? Nou, je hebt het gelezen: om volmaaktheid te brengen en je vrij te maken van elk zondebesef.

De oude offers riepen de zonden telkens weer in herinnering (Hebr. 10:3). Maar God wilde met het offer van Jezus bereiken dat we juist helemaal niet meer met de zonde bezig zijn.

Op grond van die wil zijn wij voor eens en altijd geheiligd, door het offer van het lichaam van Jezus Christus (Hebr. 10:10).

Ja, je hoort het goed: jij bent dankzij Jezus heilig en volmaakt. Waak ervoor dat je niet met offers, rituelen of wetten weer iets probeert te worden wat je allang bent.

Door deze ene offergave heeft hij hen die zich door hem laten heiligen voorgoed tot volmaaktheid gebracht (Hebr. 10:14).

Tip – Wees niet op de zonde gericht, maar op Jezus!