God zet vloek om in zegen

‘Hij heeft gezegend – kan ik dat keren?’

Numeri 23:20

God is in staat om de vloek om te keren in zegen. Dat merkt Israël al in de woestijn. De waarzegger Bileam moet de Israëlieten vervloeken. Hij is door de Moabieten uit het oosten opgetrommeld. God waarschuwt hem, maar hij gaat toch op weg met zijn vervloekingen. Een engel roept zijn ezel echter een halt toe. Hij mag alleen zeggen wat God hem in de mond legt. En dat is zegen (Num. 22-24).

‘Maar omdat de HEER, uw God, u liefhad, heeft hij Bileam geen gehoor geschonken en de vervloeking in een zegening omgezet’ (Deut. 23:6).

Bileam profeteert wat God zijn volk belooft.

‘God is geen mens, dat hij zijn woord zou breken

of terug zou komen op zijn besluit.

Zou hij beloven en niet vervullen,

zijn woord geven en het niet gestand doen?

Hij droeg mij op te zegenen.

Hij heeft gezegend – kan ik dat keren?

Voor Jakob laat zich geen onheil schouwen,

voor Israël laat zich geen rampspoed zien.

De HEER, hun God, is in hun midden,

gejubel klinkt op rond hun koning’

(Num. 23:19-21).

God belooft hier een toekomstige koning, die deze zegen zal brengen.

‘Wat ik zie is niet in het heden,

wat ik waarneem is niet nabij.

Een ster komt op uit Jakob,

een scepter uit Israël’

(Num. 24:17).

Die koning is Jezus. Geen vloek kan zijn volk nog bereiken als Hij zijn scepter vasthoudt (Gen. 49:10, Ps. 110, Hebr. 1:8).