Vergeving schept ruimte en bewegingsvrijheid

Hij vergeeft u alle schuld, hij geneest al uw kwalen.

Psalm 103:3

Jezus’ huis in Kafarnaüm zit weer eens barstensvol mensen. Ze zijn gekomen om naar Hem te luisteren en geholpen te worden, maar ook om kritische vragen te stellen. Plotseling klinkt er gestommel op het dak. Er vallen stro, takken en brokstukken uit het plafond. Het volgende moment zakt er een jongen op een matras op de grond voor Jezus’ voeten.

Jezus kijkt naar boven, ziet vier gezichten vol verwachting. Hun vriend is verlamd en werd niet doorgelaten. Dan maar zo.

‘Vriend, uw zonden worden u vergeven,’ zegt Jezus tegen de jongen (Marc. 2:5, letterlijk ‘zijn u vergeven’, HSV).

De toehoorders zijn verontwaardigd. Hoe durft Jezus zonden te vergeven? Dat doet alleen de priester in de tempel, als het juiste offer is gebracht. Ze weten niet dat Jezus de eeuwige hogepriester is die zelf het definitieve offer zal zijn. Maar hoe is het mogelijk dat Jezus al zonden vergeeft voordat Hij zijn leven als offer voor de hele wereld heeft gebracht? Hij geeft zelf het antwoord.

‘Ik zal u laten zien dat de Mensenzoon volmacht heeft om op aarde zonden te vergeven’ (Marc. 2:10).

God vergeeft graag. Jezus vergeeft namens God. Hij doet dat onvoorwaardelijk. Daartoe heeft Hij de volmacht, ook al vóór het kruis. Dat laat Jezus voortdurend zien. En met dat Hij vergeeft is ook zijn genezing beschikbaar. Dus vervolgt Jezus:

‘Ik zeg u, sta op, pak uw bed op en ga naar huis’ (Marc. 2:11).

Plotseling maken de mensen wel ruimte voor de jongen. Eerst werd hij buitengesloten. Maar nu hij door Jezus is ingesloten binnen Gods genade, krijgt hij alle bewegingsvrijheid die hem door God wordt gegunt. Kijk hem rennen!

Marcus 2:1-12 Matteüs 9:2-8 Lucas 5:17-26