Als twijfel je aan God bindt

Leef in verbondenheid met mij.
Genesis 17:1b


Abraham liep te tollen van de vragen. God had hem een zoon beloofd, maar die was er nog steeds niet. Hij had een trucje uitgehaald door een zoon te verwekken bij een slavin, maar daar trapte God niet in. Hij wil geen slaven als kinderen.

 

Dus bleef Abraham met z’n twijfels zitten. En met z’n vragen, hoofdstukken lang (Gen. 12-21). Maar kijk: hij bleef bij God aankloppen. Misschien is dat wel Abrahams geheim: dat hij zijn twijfels aan God vastknoopte. Zo knoopte God zich aan Abraham vast: Hij sloot een verbond met hem.

In het Nieuwe Testament wordt Abraham geloofsheld nummer 1 genoemd. Dat is mooi voor zo’n twijfelaar. En mooi voor ons. We kunnen net als Abraham met God op weg gaan. Maar vroeg of laat lopen we tegen de vraag op of God wel geeft wat Hij belooft. Dan komt het erop aan: binden onze vragen ons aan God, of drijven ze ons van Hem vandaan?

Jij, je wordt een kind van Abraham genoemd als je net zoals hij gelooft. Vertrouwt op God zelf. Blijft hopen op zijn genade, zijn onverdiende gunst (Gal. 3:6-9).

Natuurlijk kreeg Abraham wat God had beloofd. God liet zich niet beïnvloeden door Abrahams twijfels en ongeduld. Isaak was de zoon van de belofte.

Ben ik blij dat ik een kind van Abraham ben. Mag ik me met al mijn vragen aan God vastklampen (geloof heet dat). En hoop koesteren. En ook nog delen in de zegen van Abraham. Want wat werd die man gezegend (Gen. 12:2, Gal. 3:9, 14).