Kijk met Abraham mee

Abraham, die de vader van ons allen is.
Romeinen 4:16b


Je zou eens met Abraham de toekomst in moeten kijken. Hij overzag Gods kosmische plan: de komst van Jezus, de uitwerking van het evangelie van genade voor Israël en de volken, de nieuwe schepping die zou volgen.

Jezus zei tegen de Joden: ‘Abraham, uw vader, verheugde zich op mijn komst, en toen hij die meemaakte was hij blij’ (Joh. 8:56). Bedoelde Jezus hier dat Abraham in de sterren het evangelie las? Of het leerde kennen in het avondmaal dat hij vierde met Melchisedek? Of misschien in het lam dat in de plaats van Isaak geslacht zou worden? In ieder geval zag hij Jezus, toen al, en ontving hij geloof.

Daarom kon hij vol vertrouwen zijn zoon Isaak als offer aanbieden. ‘Hij zei bij zichzelf dat het voor God mogelijk moest zijn iemand uit de dood op te wekken’ (Heb. 11:19a). Abraham doorleefde het evangelie toen hij Isaak terugkreeg. Het was alsof hij Jezus voor zich zag. ‘Daarom kreeg hij hem ook terug, bij wijze van voorafbeelding’ (Heb. 11:19b).

Abraham zag al voor zich wat er dankzij Gods genade zou gebeuren. Hij zag Jezus en wat er uit diens dood en opstanding tevoorschijn zou komen. Hij zag hoe zijn nageslacht zou fonkelen als de sterren: al Gods kinderen die in de nieuwe schepping een plaats zouden krijgen. Daar zou ook de stad zijn waar hij naar uitkeek (Heb.11:10). Hij zag het hemelse Jeruzalem, gebouwd op het fundament van genade voor alle volken, dat gelegd werd door de apostelen (Op. 21).

Abraham zag het allemaal voor zich en vertrouwde God dat het zou gebeuren ook. Dat vertrouwen geeft hij aan jou door. Zijn geloofsogen.