Bijna goddelijk

Zie ik de hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren door u daar bevestigd ...
Psalm 8:4


Zie je de schepping om je heen? Laat eens op je inwerken hoe overweldigend rijk, gevarieerd, oud en uitgestrekt die is. En kijk dan eens naar jezelf. Je gaat je er vanzelf over verwonderen dat je bestaat.

Laat maar eens tot je doordringen dat je in die enorme schepping wel heel speciaal bent.

Ja, jij bestaat, een uniek onderdeel van dat prachtige vingerwerk van God. Kijk nou: die handen en voeten, die zenuwbanen en gevoelens, dat kloppende hart, die hersenpan vol herinneringen en gedachten. Zo ben jij, dat ben jij, jij bent er. Je mag er zijn en je weet het. Je stroomt vol dankbaarheid dat je naast God in zijn schepping op deze aarde rond mag wandelen. God en jij samen, hoe is het mogelijk!

Wat is dan de sterveling dat u aan hem denkt, het mensenkind dat u naar hem omziet? U hebt hem bijna een god gemaakt, hem gekroond met glans en glorie, hem toevertrouwd het werk van uw handen en alles aan zijn voeten gelegd (Ps. 8:5-6).

Bijna een god. Bijna. Want in alles heb je Hem nodig. Je kunt niet leven zonder zijn liefdeblijken, zijn zorg, zijn trouw. Het is door zijn genade, zijn onverdiende gunst dat je beseft hoe gewild, geliefd, bevoorrecht jij bent.

Bijna een god. Maar als mensen zich van Hem afkeren en denken dat ze zelf god zijn, god in hun oordeel over anderen, god in hun zelfbeschikking, god in hun trots, kijk dan wat er van hen wordt. Ze worden beestachtig boosaardig.

Als je weet dat God zijn naam op zijn schepping heeft gelegd, dat Hij die naam ook aan jou verbindt en dat je die meedraagt, dan overheerst de verwondering dat je bijna goddelijk bent gemaakt, namelijk als Gods partner onder mensen.

HEER, onze Heer, hoe machtig is uw naam op heel de aarde (Ps. 8:1, 10).