Blijf Jezus eten!

‘Zo zal wie mij eet, leven door mij.’

Johannes 6:57

Naar aanleiding van het brood dat Hij heeft vermenigvuldigd houdt Jezus een toespraak in de synagoge van Kafarnaüm. Ten eerste maakt Hij duidelijk dat Hij het echte brood is dat leven geeft (Joh. 6:26-35). Ten tweede vertelt Hij dat je eet van het brood dat leven geeft door bij Hem te komen (Joh. 6:36-47). Ten derde zegt Hij dat zijn lichaam het brood is dat leven geeft (Joh. 6:48-57).

De mensen moeten bij het broodwonder denken aan het manna dat God in de woestijn aan het volk gaf. Straks tijdens Pesach herdenken ze die geschiedenis weer. Dat manna was brood uit de hemel waarmee toen de honger gestild werd. Maar Jezus noemt zichzelf het echte brood uit de hemel, dat leven geeft aan de hele wereld (Joh. 6:33-35). Iedereen die in Hem Gods Zoon ziet en gelooft, heeft eeuwig leven (Joh. 6:40). De Joden protesteren, omdat ze in Hem niet meer dan een timmermanszoon zien (Joh. 6:42). Maar Jezus benadrukt dat dit brood zijn eigen lichaam is.

‘En het brood dat ik zal geven voor het leven van de wereld, is mijn lichaam’ (Joh. 6:51).

De Joden vinden het maar aanstootgevend wat Hij vertelt, godslasterlijk zelfs (Joh. 6:60). Maar Jezus introduceert hier het avondmaal (ook wel de eucharistie, ‘dankzegging’, genoemd), dat Hij bij zijn dood en opstanding zal instellen. Daarin vieren we met brood en wijn dat Jezus zijn lichaam en bloed gaf om ons zijn leven van hemelse kwaliteit te geven.

‘Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven’ (Joh. 6:54).

Je kunt niet genoeg van Jezus eten en drinken om dat leven op peil te houden!

Johannes 6:22-70