Doen is geloven

‘Dit moet u voor God doen: geloven.’

Johannes 6:29

Het nieuws over het wonder dat Jezus deed met brood en vis verspreidt zich als een lopend vuurtje door de hele streek. De volgende morgen trekken veel mensen opnieuw naar de noordoever van het meer waar ze Hem de vorige avond achterlieten. Ze komen zelfs met boten uit Tiberias. ‘Hier heeft Hij toch het dankgebed uitgesproken?’ vragen ze elkaar. Dat heeft blijkbaar indruk gemaakt: hoe Jezus voor het wonder dankte, al voordat het plaatsvond. Maar als ze Hem niet vinden, keren ze om naar Kafarnaüm, waar Jezus woont. Ze vinden Hem daar in de synagoge.

Jezus zegt hun dat ze niet op het voedselwonder af moeten komen, maar het voedsel moeten ontvangen dat hun eeuwig leven geeft. De mensen vragen wat ze dan moeten doen om dat voedsel te bemachtigen. Wat wil God dat ze zullen doen, zodat Hij een wonder kan doen?

Altijd weer vragen mensen wat ze moeten doen voor God. Alsof het van hen afhangt wat God kan doen. Maar Jezus zegt dat alles van Hem afhangt. Doen is niets anders dan geloven. Hem vertrouwen, meer niet.

‘Dit moet u voor God doen: geloven in hem die hij gezonden heeft’ (Joh. 6:29).

Wat moet ik doen voor U? Geloven. Hoe kan ik uw wil doen? Mijn wil is dat je zult geloven in wie Ik ben. Hoe gehoorzaam ik U? Door te geloven in wat Ik voor je heb volbracht. Hoe kan ik U een plezier doen? Geloof, rust in vertrouwen, dan hebben we samen plezier.

Johannes 6:22-70