Blind geboren, opnieuw geboren

Zolang ik in de wereld ben, ben ik het licht voor de wereld.
Johannes 9:5


In Jeruzalem loopt een man rond die vanaf zijn geboorte blind is. In het voorbijgaan vragen de volgelingen van Jezus zich af door wiens zonden die man zo geworden is. Door z’n eigen zonden of die van z’n ouders?

Jezus gaat aan die vraag voorbij. Hij wil niet dat we ons op de zonde concentreren en elkaar daarom veroordelen. ‘Gods werk moet door hem zichtbaar worden,’ antwoordt Hij. ‘Zolang ik in de wereld ben, ben ik het licht voor de wereld.’

Hij spuugt op de grond en maakt met het stof een papje. Dat smeert Hij op de ogen van de blinde. ‘Ga je wassen in het badhuis,’ zegt Hij. En kijk: de man komt genezen voor de dag.

Wat leer je uit deze geschiedenis (Joh. 9:1-15)? Behalve dat Jezus wil genezen, leren we ook wat het betekent om Jezus te kennen als het licht voor de wereld.

Zonder Jezus leven we in duisternis. Stof, het voedsel van de slang, de aanklacht van Satan (Gen. 3:14), moet van onze ogen afgewassen worden. Je moet gaan zien dat er dankzij Jezus geen veroordeling meer is. Was je je ogen, dan verliest de zonde z’n invloed. Het bad van de wedergeboorte (Tit. 3:5) maakt nieuwe mensen van ons, mensen die voortaan in het licht mogen wandelen.

Zie je Jezus zo Gods werk doen in jouw bestaan? Zeg met die man: ‘Nu kan ik zien!’

Tip – Blijf niet met zonde en veroordeling rondlopen: dat hoeft niet, omdat je in het licht leeft.