Carel Fabritius – Het puttertje

Dat vogeltje, hoeveel te meer jou

Kunstenaars geven van generatie op generatie iets van waarde door. Daarmee helpen ze ons om ons verbonden te voelen met het grotere geheel van de menselijke geschiedenis. Zelfs onze blik op een eeuwenoude weergave van een kwetsbaar vogeltje voedt dat besef.

Carel Fabritius was een leerling van Rembrandt. Hij werd niet oud, maar 22 jaar. Hij kwam om het leven bij een explosie in een opslagruimte naast zijn atelier in Delft, waar 45.000 kilo buskruit lag opgeslagen. De jonge kunstenaar liet ons een paar prachtige werken na, onder andere dit kleine schilderij van een distelvink. We zien het beestje naar ons toegedraaid zitten. Met zijn fel gekleurde verenkleed komt het als het ware los van de grijze achtergrond. Fabritius heeft de vogel zo losjes geschilderd dat het wel tot leven lijkt te zijn gekomen, alsof het plotseling in zingen uit kan barsten. Je kunt het  houten paneeltje bekijken in het Mauritshuis, pal naast het torentje van de premier in Den Haag.

Waarom schilderde Fabritius een distelvink? In zijn tijd hielden mensen zulke vogels thuis. Het zijn ware juweeltjes (in het Engels heten ze ‘goldfinches’). Ze zijn opvallend gekleurd, kunnen vrolijk fluiten en zijn razend pienter. Het beestje kan bijvoorbeeld water putten uit een bakje dat het aan een kettinkje omhoog trekt. Aan dat kunstje dankt het zijn bijnaam ‘puttertje’. In het verleden werd de distelvink ook een meer verheven betekenis toegedicht. In Middeleeuwse verhalen was het een speeltje voor Jezus toen Hij nog kind was. Met de voorkeur van het vogeltje om in distelstruiken te zitten verwijst het ook naar Jezus’ doornenkroon (doorns en distels werden al genoemd bij de vervloeking van de aarde in Genesis). Zelfs het rood op zijn snavel kreeg betekenis. Het vinkje zou een doorn uit Jezus’ hoofd getrokken hebben.

Het puttertje, zoals dit werk van Fabritius heet, bereikte de afgelopen jaren een miljoenenpubliek met de gelijknamige bestseller van Donna Tart. We lezen in het boek van de Amerikaanse auteur hoe dit kleine schilderij op wonderbaarlijke wijze bewaard blijft voor volgende generaties. In het verhaal wordt het paneel niet één, maar twee keer uit het stof van een explosie gered. Zo overleeft het de eeuwen. In de film die van het boek werd gemaakt zien we in het eindshot een moeder en kind naar het werkje kijken, alsof het na een wild avontuur in alle rust in de keten van generaties is opgenomen. Het verhaal maakt daarmee invoelbaar dat kunst een besef van eeuwigheid bij ons op kan wekken. Zelfs de weergave van een kwetsbaar vogeltje kan daaraan bijdragen.

Bij het zien van Het puttertje moet ik denken aan het beeld dat Jezus oproept van net zo’n klein, kwetsbaar vogeltje. Ook Hij legt er het besef van de eeuwigheid in. Hij zegt: ‘Wat kosten twee mussen? Bijna niets. Maar er valt er niet één dood neer buiten jullie Vader om. Bij jullie zijn zelfs alle haren op je hoofd geteld. Wees dus niet bang, jullie zijn meer waard dan een hele zwerm mussen.’

Het lijkt me niet zo moeilijk om de haren op mijn hoofd te tellen, ik heb er niet veel. Maar ik heb nog nooit een mus dood neer zien vallen. Wel weet ik dat als ik zelf zal vallen, ik ook weer op mag staan en mijn vleugels uit mag slaan. Er zijn vogels die me dat vertellen.

 Carel Fabritius (1622-1654): Het Puttertje, 1654, olieverf op paneel, 33,5 x 22,8 cm, Mauritshuis, Den Haag.

 Doorlezen: Matteüs 10:29-31; Psalm 84; Spreuken 24:16; Romeinen 8:11.

Willem de Vink