Compassie – Ik besta, maar wel samen

Zo zijn we samen één lichaam in Christus en zijn we, ieder apart, elkaars lichaamsdelen.
Romeinen 12:5

Wat gebeurt er met je als je anderen toelaat in je leven?
We hadden met de klas een werkweek op het platteland. Ik bleef een nacht op om alleen te zijn. Wat genoot ik van de eenzaamheid in die stille wereld van grijze en zwarte vlakken. Bijna als vanzelf kwamen er gedachten in me op hoe bijzonder het is om op deze aarde te zijn, hier met mezelf. Ik keek de lucht in die nog verder leek te wijken dan overdag en ervaarde mijn eigen kwetsbaarheid in het heelal. Een diep geluk vervulde me dat Jezus mij door dit universum leidde. Ik had aan Hem genoeg – dacht ik.
Toen kwam er stilletjes een klasgenootje bij me zitten. Zonder omhaal vertelde ze me dat ze door haar broer misbruikt was. Ik heb daar in het donker naar haar geluisterd, maar wist niet wat ik zeggen moest. Wat zegt een tiener tegen een andere tiener die zo afschuwelijk onteerd is? Ik heb haar die nacht mijn oor gegeven, maar werd ze ook getroost?

Ik blijf nog wel vaker ‘s nachts op. Toch is er in die beleving iets veranderd. Op zo’n moment ben ik nooit meer helemaal alleen, zelfs niet alleen met Jezus, maar altijd samen met anderen, zelfs als er niemand fysiek aanwezig is. Mensen hebben hun leven met me gedeeld. Ik besta te midden van anderen, we horen bij elkaar, of de nacht nu helder is of pikzwart.

Wink – Liefde is vrij van zichzelf om te leven voor de ander.