Correctie vanuit genade

Ik dank mijn God altijd voor u, omdat hij u in Christus Jezus zijn genade heeft geschonken. Door hem bent u in elk opzicht rijk geworden.
1 Korintiërs 1:4, 5


Voordat Paulus de gemeente in Korinte aanspreekt op bepaalde wantoestanden die er heersen, benadrukt hij allereerst het fundament dat hij daar gelegd heeft.

Het fundament van genade staat voorop en is onaantastbaar. ‘Hij is het ook die u tot het einde toe de zekerheid geeft dat u geen blaam zal treffen op de dag van onze Heer Jezus Christus’ (1 Kor. 1:8).

Paulus beroept zich er tegenover de Korintiërs op dat hij bekwaam gehandeld heeft door niets anders te leggen dan het fundament van genade. ‘Overeenkomstig de taak die God mij uit genade heeft opgelegd, heb ik als een kundig bouwmeester het fundament gelegd’ (1 Kor. 3:10a).

Op grond van dit fundament brengt hij in de gemeente correcties aan. Die leiden niet tot veroordeling, maar tot herstel, omdat de genade niet veroordeelt, maar tot heiliging leidt.

Als de waarheid over Gods genade heeft geklonken, kan ook aan het licht gebracht worden wat er allemaal nog aan schort. En ook al is dat niet misselijk en doen we de genade tekort als we de zonde niet opruimen, de apostel blijft benadrukken dat God zijn werk tot het einde toe zal afmaken.

‘Laten we God danken, die ons door Jezus Christus, onze Heer, de overwinning geeft. Besef dat onze inspanningen nooit tevergeefs zijn door de Heer’ (1 Kor. 15:57, 58).