De bediening van het woord

‘Gelukkig de dienaar die daarmee bezig is wanneer zijn heer komt.’

Matteüs 24:46

Wie bedient? Wat? Van wie? Aan wie? Je kunt bedieningen vergelijken met kelners. Ze halen voedsel uit Gods keuken en bedienen dat aan de mensen.

Wie bedient er? Iemand die vol is van Gods Geest. Die daarom niet met zijn eigen belang bezig is, maar met het welzijn van de gemeente.

In ieder is de Geest zichtbaar aan het werk, ten bate van de gemeente (1 Kor. 12:7).

Wat wordt er bediend? God geeft zijn woord. Het woord van vergeving, bevrijding, genezing, kracht. Dat wordt bediend, want dat houdt onze nieuwe schepping in conditie.

‘Wie is dan de trouwe en verstandige slaaf, die de heer over zijn dienstvolk gesteld heeft om hun op tijd hun voedsel te geven? Zalig die slaaf, die zijn heer bij zijn komst zó bezig zal vinden’ (Mat. 24:45-46).

Van wie komt alles wat er bediend wordt? Niet uit iemands eigen keuken, maar alles uit Jezus.

‘Als ik mijn levenstaak maar kan voltooien en de opdracht uitvoeren die ik van de Heer Jezus ontvangen heb: getuigen van het evangelie van genade’ (Hand. 20:24).

Aan wie wordt Gods Woord bediend? Dat is nu wel duidelijk: aan iedereen in de gemeente. Zodat we nog meer op Jezus gaan lijken.

Zo wordt het lichaam van Christus opgebouwd, totdat wij allen samen door ons geloof en door onze kennis van de Zoon van God een eenheid vormen, de eenheid van de volmaakte mens, van de tot volle wasdom gekomen volheid van Christus (Ef. 4:12-13).

Mensen die een bediening uitoefenen zijn daarom toegewijd aan gebed en aan Gods woord, net als de eerste apostelen. Ze zijn voortdurend met God in gesprek over mensen. En voortdurend met mensen in gesprek over God (Hand. 6:4).