De belofte van het mosterdzaad

‘Het wordt een struik, en de vogels van de hemel komen nestelen in de takken.’

Matteüs 13:32

Jezus vergelijkt het koninkrijk van God met de groeikracht van mosterdzaad. Zo’n zaadje is kleiner dan een muizenkeutel. Maar stop je het in de grond, dan groeit het uit tot een enorme struik (Mat. 13:31-32).

Zo werkt Gods koninkrijk ook. Het leek in het begin haast niks. Er stierf één man. Die werd als een zaadje in de grond gestopt. ‘Het zaad moet sterven, wil het vruchtdragen,’ zou Jezus later over zichzelf zeggen (Joh. 12:24).

Omdat Hij zijn leven zou geven en alle zonden van de hele wereld in zijn dood zou meesleuren, kunnen nu massa’s mensen eeuwig leven zonder angst voor veroordeling.

 

Tegelijkertijd slaat dat zaadje ook op jou en mij. Want jouw oude mens is gestorven en jij bent als een nieuwe mens opgestaan in Jezus’ glorie (Kol. 3:1-4). Je groeit nu uit tot de persoon die God allang in jou zag.

En dat zaadje wijst op jouw geloof. Want hoe klein ook, het is volgens Jezus genoeg om er bergen mee te verzetten, omdat God aan jouw geloof zijn kracht meegeeft (Mat. 17:20-21).

Gods koninkrijk leek haast niks: Jezus in zijn eentje. Maar wat Jezus voortbrengt is enorm. We hebben nog niet gezien hoe ver de reikwijdte van zijn volmaakt volbrachte werk is. Wel zien we hoe de kerk begint vol te stromen met zijn genade, gerechtigheid en kracht.

Wie bedoelt Jezus trouwens met die hemelse vogels die zich nestelen in de mosterdstruik? Misschien de engelen die zich thuisvoelen in de kerk die gebouwd wordt op het fundament van genade? Dat zou zomaar kunnen.

De belofte van het mosterdzaadje wordt compleet vervuld: zo werkt Gods koninkrijk.

Matteüs 13 Marcus 4:1-34 Lucas 8:4-18