81 De eerste strips waren bijbelverhalen

Sommige mensen denken dat het stripverhaal een jong medium is. Dat het begon eind negentiende eeuw met kwajongens als Piet de Smeerpoets en Max en Moritz. Maar dat is niet zo. De kracht van het verhalen vertellen in opeenvolgende beelden werd veel eerder ontdekt. Al sinds de middeleeuwen wordt deze beeldtaal toegepast om het evangelie dichterbij mensen te brengen. Mijn stripboek Jezus Messias staat in een lange traditie.

De eerste christelijke kunstenaars gebruikten visuele technieken die moderne striptekenaars nog steeds toepassen. Ook zij maakten gebruik van afsnijdingen en close-ups. Ook zij speelden met de kaders om de tekeningen. En net als hedendaagse striptekenaars tekenden zij personen uit die allerlei handelingen verrichtten. Ze wisten hun gevoelens vaak goed weer te geven in houdingen en gezichtsuitdrukkingen. Uit de monden van sprekende figuren lieten ze soms zelfs stroken met tekst komen.

Middeleeuwse stripverhalen
Misschien wel de eerste strips van bijbelverhalen stammen uit de derde eeuw. Ze zijn te vinden in Syrië. De muren van de synagoge en de huiskerk van Dura Europos zijn beschilderd met tientallen ingekaderde platen. Opmerkelijk, dat een synagoge waar afbeeldingen verboden zijn, toch zo rijk beschilderd is met platen. Het zijn heldere, levendige voorstellingen, die laten zien dat kunstenaars ook in de eerste eeuwen van onze jaartelling graag in seriewerken hun geloof uitbeeldden. Vanaf de tiende eeuw versierden miniaturisten de kantlijnen van manuscripten van de Bijbel met tekeningen. Ook daar ziet het tekenwerk er soms uit als een stripverhaal. De Bernulfuscodex uit 1050 bevat een geïllustreerde pagina van het Laatste Oordeel die uit stroken is opgebouwd. Rond de twaalfde eeuw breidt het tekenwerk in handgeschreven kopieën van bijbelboeken zich uit met complete reeksen minutieus geschilderde bijbelverhalen, keurig in vakjes verdeeld. Prachtige voorbeelden daarvan vinden we in het  van rond 1200. Ook in de Rijmbijbel van Jacob van Maerlant uit 1332 zijn series opeenvolgende plaatjes getekend. We kennen de naam van deze vroege striptekenaar: Michiel van der Borch. Naast deze luxe boeken verschijnen in de late middeleeuwen ook de Armenbijbels (Bilblia pauperum), die bestaan uit op elkaar aansluitende voorstellingen met onderschriften in het Latijn of de volkstaal.

Strips in de vroege boekdrukkunst
Met de komst van de boekdrukkunst krijgt het tekenwerk een extra impuls. De Bijbel kan nu nog dichterbij mensen gebracht worden, ook in beelden. De prille protestantse kerk maakt dankbaar gebruik van die mogelijkheid. Beroemd zijn de series bijbelprenten van Albrecht Dürer (1471-1528). Uit 1526 stamt een geïllustreerd Nieuwe Testament in de vertaling van Luther met 233 piepkleine houtsneden van Hans Sebald Beham. Een heel uitgesproken visie op tekst en beeld vinden we in een geïllusteerde harmonie van de vier evangeliën, ruim tien jaar later. In 1537 publiceert Lieven de Witte uit Gent 186 tekeningen in Dat leven ons Heeren Christi Jesu. Zijn levendig getekende houtsneden leest als een smeuïg stripverhaal. Willem van Branteghem maakte voor deze uitgave van de evangeliën één geheel. Hij verklaart in het voorwoord van zijn diatessaron dat hij met zijn idee Jezus met zijn leer in de praktijk van het dagelijks leven wilde brengen. Mensen die niet naar de kerk gaan of niet kunnen lezen, kunnen zich dankzij de plaatjes toch verdiepen in het evangelie.

Beeldvernietiging
De bloei van bijbelse prentkunst is in de protestantse kerk maar van korte duur. Met de vernietiging van beeldmateriaal tijdens de beeldenstorm werd de inzet van beeldmateriaal in die kringen in de kiem gesmoord. De rooms-katholieke kerk bleef echter wel geloven in de kracht van beelden. Sinds 1741 is elk van hun kerken zelfs verplicht om de 14 staties met de kruisweg van Christus in haar kerkgebouw te visualiseren. Hoewel in ons land veel van die kunstwerken toch nog verloren dreigen te gaan. Door de ontkerkelijking heeft kardinaal Eijk besloten om voor 2025 meer dan 1000 kerkgebouwen sluiten.

Het langste stripverhaal
Gelukkig blijven sommige kerken met hun kunstschatten nog bewaard. Je kunt ze meestal vrij binnenlopen. Soms kom je beschilderde panelen, reliëfs en fresco’s tegen die in series gemaakt zijn, als stripverhalen. Kijk in dat verband ook eens naar de glas-in-loodramen. Overal in Europa kun je ze in kerken bewonderen. Misschien heb je het bezienswaardige stadje Carcassonne in Zuid-Frankrijk ooit bezocht. Ga nog een keer, en bekijk nu aandachtig de ramen van de Eglise Saint-Nazaire. Complete stripverhalen! Je kunt ook dichter bij huis blijven en Gouda bezoeken. De Sint-Janskerk heeft met zijn ramen zelfs het Guinness Book of Records gehaald. De schetsen ervan, achter elkaar gelegd, vormen het langste stripverhaal van de wereld: 2,1 kilometer!

Mijnheer Prikkebeen en Jezus
Met de behoefte om bijbelverhalen uit te beelden kwam het stripverhaal op gang. Het lijkt me dan ook niet vergezocht om de makers uit de middeleeuwen de eerste striptekenaars te noemen. Toch willen sommige hedendaagse stripdeskundigen niets van een christelijke herkomst van het stripverhaal weten. Ze laten de stripgeschiedenis liever beginnen met stoute jongetjes uit de negentiende eeuw, zoals Piet de Smeerpoets, Max und Moritz of The Yellow Kid. Of met Mijnheer Prikkebeen uit dezelfde tijd. Maar Jezus in strip was er toch echt eerder, en zijn impact is groter.

Willem de Vink