De genadekus

 

‘God heeft mij voor jullie uit gestuurd om jullie (...) leven (te) redden.’
Genesis 45:5


Gods plan met Jozef komt helemaal uit. Zijn dromen worden allemaal waar. Hoor maar hoe hij zelf die conclusie trekt als zijn broers voor hem staan.

‘God heeft mij voor jullie uit gestuurd om jullie voortbestaan op aarde veilig te stellen; zo wilde hij veel levens redden’ (Gen. 45:7).

Wat een perspectief ziet hij! Wij zouden zeggen dat Jozef een bitter lot had ondergaan, maar hij denkt daar zelf heel anders over. Hij laat geen bitterheid toe over wat hem is aangedaan, hij koestert geen wraakgevoelens om het zijn broers betaald te zetten: hij bekijkt zijn leven vanuit Gods gezichtspunt.

‘Niet jullie hebben mij dus hierheen gestuurd maar God’ (Gen. 45:8).

Jozef is een en al goedheid en genade. Hij wil niets weten van wat hem is aangedaan, al draait hij niet om de feiten heen. Maar het is hem om zijn broers en familie te doen. De broers hebben zichzelf veroordeeld door in angst te leven, maar Jozef wil hen daar juist uit halen. Dat doet hij door hen te vergeven en vervolgens geweldig te zegenen. Hij overlaadt hen met cadeaus en gunt hen het beste landsdeel.

‘U kunt in Gosen wonen, dicht bij mij, met uw kinderen, uw kleinkinderen, uw schapen en geiten en runderen en wat u verder maar bezit. Ik zal u daar onderhouden (Gen. 45:10-11).

Nog steeds zijn de broers beduusd. Dan gebruikt Jozef duidelijke lichaamstaal om zijn hart te tonen en de ban te breken. En nu dringt het wonder van genade eindelijk tot hen door.

Jozef kuste al zijn broers, terwijl hij zijn tranen de vrije loop liet. Pas toen waren zijn broers in staat iets tegen hem te zeggen (Gen. 45:15).

Tip – Beschouw het avondmaal (ook lichaamstaal) als een kus van Jezus voor jou.