De herder getroffen

‘Wie overwint zal ik laten eten van de levensboom die in Gods paradijs staat.’

Openbaring 2:7

Ooit werd het paradijs afgesloten met een zwaard dat zigzaggend en brandend voor de ingang werd opgesteld om die te bewaken. Dat zwaard stond daar tegenover alle mensen die toegang wilden krijgen tot de levensboom. Niemand kon passeren.

En nadat hij hem had weggejaagd, plaatste hij ten oosten van de tuin van Eden de cherubs en het heen en weer flitsende, vlammende zwaard. Zij moesten de weg naar de levensboom bewaken (Gen. 3:24).

Maar plotseling, in een punt van de tijd, komt dat zwaard in beweging. Het treft één mens, Jezus. In de profetie wordt Hij de herder genoemd, die voor zijn schapen instaat. Maar zijn schapen stuiven uiteen als het zwaard in beweging komt. De discipelen slaan op de vlucht.

Zwaard, ontwaak! Verhef je tegen mijn herder, tegen de man met wie ik mij verbonden heb – spreekt de HEER van de hemelse machten. Dood de herder, zodat de schapen verdwalen (Zach. 13:7).

Jezus wordt getroffen door het zwaard van Gods oordeel, zodat het ons niet meer zal treffen. Het vlammende zwaard dat het paradijs bewaakte is in Jezus terechtgekomen. Net als de misdadiger naast Jezus aan het kruis word je nu door Hem uitgenodigd in het paradijs.

‘Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn’ (Luc. 23:43).

Jezus is de Goede Herder, die zijn leven voor zijn schapen heeft gegeven (Joh. 10:11, 15, 18). Geloof je dat Jezus overwonnen heeft door het oordeel op zich te nemen, dan weet je dat de levensboom weer beschikbaar is gekomen en geniet je daarvan (Op. 2:7).

Johannes 18:1-12 Matteüs 26:36-56 Marcus 14:32-50 Lucas 22:40-53