Je mag rusten in Jezus’ overwinning

‘Slaapt nu maar en rust.’

Matteüs 26:45 (NBG ’51)

Omdat Jezus de strijd heeft gestreden, mogen jij en ik in zijn overwinning rusten. Jezus benadrukt dat na zijn gebed in de tuin tegen zijn discipelen (Mat. 26:45). Hij zegt dat ze op Hem mogen vertrouwen, omdat Hij zijn werk voor hen helemaal af zal maken. Hij die zonder zonde is zal zich uitleveren aan zondaren. Was Hij heel zijn leven vrij van veroordeling, nu zal Hij zich laten veroordelen.

‘Zie, de ure is nabijgekomen, en de Zoon des mensen wordt overgeleverd in de handen van zondaren’ (Mat. 26:45, NBG ‘51).

Het volgende moment waarschuwt Hij hen dat ze moeten opstaan, omdat Judas in aantocht is om Hem uit te leveren (Mat. 26:46). Een groep mannen met zwaarden, stokken en fakkels vult de tuin. Als Jezus zichzelf bekendmaakt met zijn Godsnaam ‘Ik ben het’, deinst iedereen achteruit (Joh. 18:4-7). Maar dan wijst Judas Jezus aan met een kus (Mat. 26:49-50). Toch denkt Jezus in het tumult nog steeds aan het welzijn van zijn leerlingen.

‘Als jullie mij zoeken, laat deze mensen dan gaan’ (Joh. 18:8).

Petrus slaat er met zijn zwaard op los en raakt het oor van een slaaf van de hogepriester. Jezus geneest het oor en roept Petrus tot de orde (Joh. 18:10-11, Luc. 22:50-51).

‘Steek je zwaard in de schede. Zou ik de beker die de Vader mij gegeven heeft niet drinken?’ (Joh. 18:11).

Jezus legt hier de cirkel van veroordeling bloot: wie naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard omkomen (Mat. 26:52). Maar tegelijkertijd doorbreekt Hij die. Omdat Hij als onschuldige zelf alle schuld en veroordeling op zich neemt, ontneemt Hij ons elke reden om nog langer geweld te gebruiken, wraak te nemen of elkaar te veroordelen. Dat weet je zodra Hij jouw oor heeft genezen om dat te kunnen horen.

Johannes 18:1-12 Matteüs 26:36-56 Marcus 14:32-50 Lucas 22:40-53