Leven zonder angst

Op God, wiens woord ik prijs, op God vertrouw ik, angst ken ik niet.

Psalm 56:5

Kijk hoe Jezus in de tuin onze plaats inneemt. Hij ondergaat onze angst, zodat wij niet meer bang hoeven te zijn. In zijn angst bidt Hij voor ons.

Hij werd overvallen door doodsangst, maar bleef bidden (Luc. 22:44).

Angst kan veel verschillende oorzaken hebben en zich op allerlei manieren uiten. Maar achter al die emoties zit één en dezelfde angst. De diepste angst van ieder mens is om er niet meer te zijn, de angst voor de dood. Daar heeft Jezus ons van bevrijd toen Hij in Getsemane die doodsangst onderging en uitschakelde.

Omdat die kinderen mensen zijn van vlees en bloed, is de Zoon een mens geworden zo als zij om door zijn dood definitief af te rekenen met de heerser over de dood, de duivel, en zo allen te bevrijden die slaaf waren van hun levenslange angst voor de dood (Hebr. 2:14).

In het huisgezin van de Vader wordt daarom geen enkele voeding gegeven aan wat voor angst dan ook. Integendeel. God stelt in de gemeente leiders aan die elke angst voor veroordeling wegnemen.

‘Ik zal herders over ze aanstellen die ze zo zullen hoeden dat ze geen angst meer kennen’ (Jer. 23:4).

In zijn laatste uren laat Jezus zien wat Hij voor je over heeft, omdat je zo geliefd bent. Ben je vol van zijn liefde, dan ken je geen angst. Maar ben je nog bang voor wat dan ook, laat je dan nog meer vullen met zijn liefde. Het medicijn tegen elke angst is weten hoe geliefd je bent!

De liefde laat geen ruimte voor angst; volmaakte liefde sluit angst uit (1 Joh. 4:18).

Johannes 18:1-12 Matteüs 26:36-56 Marcus 14:32-50 Lucas 22:40-53