De letter doodt, de Geest maakt levend

Op die dag breidde het aantal leerlingen zich uit tot ongeveer drieduizend.
Handelingen 2:41b


Het wekenfeest dat de Joden vierden heet bij ons Pinksterfeest. Zeven weken na de uittocht uit Egypte kregen de Israëlieten de wet. Die was perfect van inhoud, maar de uitwerking was desastreus. De wet bracht de zonde aan het licht en leidde tot veroordeling.

De Israëlieten beriepen zich op hun goede gedrag toen ze de wet ontvingen en zeiden: ‘We zullen alles doen wat de HEER heeft gezegd’ (Ex. 19:8). Maar God had de wet nog niet in steen gegraveerd of ze overtraden hem al met een gouden kalf. Drieduizend mensen vonden daardoor de dood (Ex. 32:8, 28). Hun ontrouw en zelfrechtvaardiging nam de genade weg.

Op de pinksterdag liet God het niet aankomen op de verdienste van mensen. Het veroordelende effect van de wet was inmiddels door de dood van Jezus buiten werking gesteld. Wie dat begreep en inging op Gods genade kon nu zomaar de heilige Geest ontvangen, die je van binnenuit verandert om te doen wat God graag wil.

Dat zie je daar op die pinksterdag in Jeruzalem gebeuren. Gods adem blaast nieuw leven in. Tongen komen in beweging. Mensen bidden in de Geest, spreken vrijmoedig over God, genezen zieken, krijgen aanwijzingen in dromen en visioenen. Mannen én  vrouwen staan op en spreken namens God. Zelfs slaven en slavinnen doen mee.

En kijk nou: op die dag ontvangen drieduizend mensen eeuwig leven.

Drieduizend mensen stierven – drieduizend mensen ontvingen leven. Het is de wereld op z’n kop. De uitwerking van Gods genade.

‘Want de letter doodt, maar de Geest maakt levend’ (2 Kor. 3:6b).