30. De meeuwenkerk

Door Willem de Vink

Onder meeuwen zie ik een bijzonder soort broederschap. Elk moment van de dag kan ik ze in groepjes voorbij zien zweven, vleugels gestrekt, op onzichtbare golven in glijvlucht. Ik hoor ze kirren als baby’s, lachen als oude kerels, hoog en schril uithalen als gillende sirenes. Hun lijven steken wit af tegen willekeurig welk hemeldak. Soms hangen ze doelloos in de lucht, buitelen wat onhandig over elkaar of draaien in slordige cirkels rond, een volgend moment stijgen ze op, sneller dan een vuurpijl de hemel kan bestormen, alsof ze de opname oefenen. Regelmatig zeilen ze met spiedende blik langs mijn raam. Ik zie ze met kwikzilver gemak door het luchtruim zeilen, om daarna als bij toverslag uit het zicht te verdwijnen. Plotseling duiken ze dan weer op – waarvandaan weet niemand, maar waartoe is overduidelijk. Zelfs een kind kan bedenken dat er in de buurt iets eetbaars te halen valt. De meeuwen zoeven, kantelen en tuimelen langs de daken en muren omlaag en bezetten de straat, nog voordat iemand een stap naar achteren heeft kunnen zetten. Hoor hoe ze naar elkaar kliauwen, kijk hoe ze bakkeleien. Ze mokkelen, kreunen, keffen, janken, schreeuwen, krijsen. Als ze het op hun heupen krijgen overstijgt hun kabaal het stadsgedruis. Hun ogen spuwen vuur, met hun snavels fakkelen ze om zich heen, hun vleugels worden gebruikt als ellenbogen. Sommige exemplaren trappelen in het rond als trommelslagers, anderen wieken met brede vleugelslagen weg, bedenken zich en keren terug in duikvlucht. Het is een kakelende bende, ieder voor zich. Totdat de vogels weer het luchtruim kiezen, gezamenlijk deze keer, als kameraden. Net zo eensgezind zie ik ze elke ochtend laag over het wateroppervlak landinwaarts trekken, in groepen, om samen aan de dag te beginnen, en ’s avonds hoog in de lucht terugkeren richting zee, om vredig de nacht door te brengen, alsof de zon niet mag ondergaan over hun toorn.
Vandaag zag ik hoe eendrachtig meeuwen zijn als ze een vijand tegenkomen. Ik was er achter mijn raam getuige van dat ze met z’n allen op een drone doken die vanaf de Erasmusbrug was opgelaten. Ze verjoegen het ding alsof ze de duivel uitdreven. Zo zijn meeuwen. Ik hou van meeuwen. Ze lijken op mensen, net zo losjes in groepen, net zo efficiënt als het gaat om hun eigen gewin, net zo eensgezind in het bestrijden van een gemeenschappelijke vijand. Meeuwen zijn de meest wakkere onder de vogels, de meest humeurige ook, met elk een meest eigen geluid om zich te onderscheiden. De kunstenaars onder hen laten zich ook nog anders gelden, op een hoogst persoonlijke manier. Zij weten altijd wel een reactie los te krijgen, wanneer zij hun flatsen kwakken op een schouder of een hoofd.