De plaatsruil

En door zijn toedoen slaagde wat de HEER wilde.

Jesaja 53:10

De plaatsruil vormt het hart van Gods plan. Hij wordt al aangekondigd in Jesaja 53 – meer dan 700 jaar voordat Jezus komt om die ruil met ons te voltrekken.

Hij was onopvallend – jij bent voortdurend in Gods aandacht (Jes. 53:2, Hebr. 13:5).

Hij miste iedere schoonheid – jij bent een parel in Gods hand (Jes. 53:2, Mat. 13:45).

Hij werd veracht – jij bent geliefd (Jes. 53:3, 2 Tess. 2:13).

Hij werd door mensen gemeden – jij bent deel van Jezus’ lichaam (Jes. 53:3, 1 Kor. 12:27).

Hij kende het lijden – jij mag delen in Gods luister (Jes. 53:3, Rom. 8:18).

Hij droeg onze ziekten – jij mag gezond zijn (Jes. 53:4, 3 Joh. 1-2).

Hij werd verstoten – jij werd gered (Jes. 53:4, Rom. 5:9).

Hij werd vernederd – jij werd verhoogd (Jes. 53:4, Luc. 1:52).

Hij werd om onze zonden doorboord – jouw zonden zijn vergeven (Jes. 53:5, Kol. 1:14).

Hij werd getuchtigd – jij kreeg welzijn (Jes. 53:5).

Hij ontving striemen – jij genezing (Jes. 53:5).

Hij kreeg onze wandaden – jij zijn zegen (Jes. 53:6, Gal. 3:13-14).

Hij werd als een schaap geslacht – jij in de kudde opgenomen (Jes. 53:7, Joh. 10:16).

Hij onderging een onrechtvaardig vonnis – jij werd vrijgesproken (Jes. 53:8, Hand. 13:38-39).

Hij werd verbannen – jij kwam thuis in Gods huis (Jes. 53:8, Ef. 2:19).

Hij nam ons onrecht op zich – en verschafte jou daarmee recht (Jes. 53:11).

Hij gaf zijn leven prijs in de dood – zodat jij eeuwig zou leven (Jes. 53:12, Joh. 3:16).

Hij werd een zondaar – zodat jij en ik nu heiligen zijn (Jes. 53:12, 1 Kor. 1:2).

Matteüs 13 Marcus 4:1-34 Lucas 8:4-18