De rust van Jezus

Wie is binnengegaan in zijn rust, vindt rust na zijn werk, zoals God na het zijne.
Hebreeën 4:10

God voorziet. Hij wil zijn invloed laten gelden in alles wat we beheren: ons gezin, de natuur, de economie. Daarom gold de sabbatsrust in Israël voor alles en iedereen.

‘Maar de zevende dag is een rustdag, die gewijd is aan de HEER, uw God; dan mag u niet werken. Dat geldt voor u, voor uw zonen en dochters, voor uw slaven en slavinnen, voor uw vee, en ook voor vreemdelingen die bij u in de stad wonen’ (Ex. 20:10).

God wil ons namelijk leren dat Hij vanaf de schepping alles voor ons klaar heeft gemaakt om van te genieten. En dat Hij dat nog steeds voor ons wil. De sabbatsrust was dan ook een herinnering aan de zevende scheppingsdag, de rustdag.

‘Generatie na generatie moeten de Israëlieten de sabbat in acht nemen en vieren. Voor mij en hen is die dag een teken van een eeuwigdurend verbond, want in zes dagen heeft de HEER de hemel en de aarde gemaakt, en de zevende dag heeft hij gerust om op adem te komen’ (Ex. 31:16-17).

Het beloofde land zou voor Gods volk een land van die kwaliteit zijn. Het zou gekenmerkt worden door rust. Onder Jozua komt het inderdaad zover dat er rust is aan de grenzen.

De HEER had Israël aan alle grenzen rust gegeven door het volledig van zijn vijanden te verlossen (Joz. 23:1).

Toch zal het volk nooit genieten van de rust die God in gedachten had. Het vertrouwt niet op Gods genade, maar op eigen kracht. Daarom blijven vijanden het leven van de Israëlieten zuur maken. Totdat Jezus komt, die de vijand definitief verslaat en ons de rust geeft die God voor zijn kinderen altijd al voor ogen heeft gestaan.