Rust in het beloofde land

Omdat wij echter geloven, gaan we binnen in de rust waarvan eerder sprake was.
Hebreeën 4:3

Het volk Israël hoort wat God van hen verwacht. ‘De HEER zal voor u strijden, u hoeft zelf niets te doen’ (Ex. 14:14). Ze hebben dan al meegemaakt hoe God hen uit Egypte bevrijdde. Het komt dus aan op geloven. Maar wat zegt het volk? ‘Wij zullen alles doen wat de HEER heeft gezegd’ (Ex. 19:8).

Als een volk zegt ‘Wij zullen het doen!’ is er alle vertrouwen in eigen kracht. Die staat echter op gespannen voet met Gods kracht. Daarom moet God paal en perk stellen aan hun drang om het zelf te doen en geeft Hij hen de wet (Ex. 24:3-8, Gal. 3:21-24).

Maar de wet brengt je niet in de rust van het beloofde land, waar jij stil zult zijn en God voor je zal strijden. Integendeel: de wet confronteert je juist met je zonden en zet je aan om nog meer van je eigen kracht te verwachten (Gal. 3:19).

Ook de volgende generaties Israëlieten komen niet in de rust waar God hen wil hebben. Ten tijde van Jozua roepen ze opnieuw dat ze alles zullen doen wat de HEER wil (Joz. 24:18, 21). Maar Jozua zegt: ‘U zult niet in staat zijn de HEER te dienen.’ Hij komt dan ook met nog meer wetten en regels om dat duidelijk te maken (Joz. 24:18-27).

Wij – jij en ik, hier en nu – krijgen de gelegenheid om wél de rust in te gaan die God heeft beloofd. De rust van Jezus’ volmaakt volbrachte werk (Hebr. 4:1-11).

Tip – Doe nu eens even niet wat je altijd zo nodig moet doen. Kijk dan wat God gaat doen!