De taal van kinderspel

Met de stemmen van kinderen en zuigelingen bouwt u een macht op tegen uw vijanden om hun wraak en verzet te breken.

Psalm 8:3

Jezus botst met een stelletje religieuze leiders. Eerst verwierpen ze Johannes de Doper, omdat die zo streng en onbuigzaam was. Ze vonden zichzelf veel te goed voor zijn oproep tot bekering. Nu verwerpen ze Jezus, omdat Hij in hun ogen zo gemakkelijk en toegefelijk is. Ze vinden zichzelf veel te goed om naar zo’n vriend van zondaars te luisteren (Luc. 7:24-35).

Jezus is boos. Die mensen sluiten zich af van alles wat God van plan is. Ze zijn alleen maar aan het wikken en wegen wie er goed is, wie beter, wie de beste. En wie er slecht is. Zo zitten ze vastgeroest in hun eigen oordeel. Maar daarmee missen ze zowel de waarschuwing van Johannes als de uitnodiging van Jezus.

Jezus wil de omstanders duidelijk maken waar het deze hoge heren aan schort. Waar zal Hij hen mee vergelijken? Hij komt met een verrassend voorbeeld en wijst op een spel dat kinderen spelen.

‘Ze lijken op kinderen die op het marktplein zitten en elkaar toeroepen: “Toen we voor jullie op de fluit speelden, wilden jullie niet dansen, toen we een klaaglied zongen, wilden jullie niet treuren”’ (Luc. 7:32).

Maar deze verstokte volwassenen hebben geen boodschap aan kinderspel. Hun mening staat vast. Jezus denkt echter op een heel andere golflengte. Hij herkent in het kinderspel Gods wijsheid en ziet hoe juist kinderen zijn optreden bevestigen.

‘En toch is de Wijsheid door al haar kinderen in het gelijk gesteld’ (Luc. 7:35).

Tip – Wijze mensen herken je aan de manier waarop ze kinderen waarderen.