9. De tekenaar en zijn tekenfilmfiguur

Door Willem de Vink

Er was eens een animator, zo’n tekenaar van tekenfilms, die verliefd werd op zijn eigen tekenfilmfiguur. Nu moet je niet denken dat dit gek is, want het komt vaker voor dat tekenaars verliefd worden op hun eigen tekenwerk. Zo ging het dus ook met Walt, de tekenfilmmaker. Hij had lang zitten schetsen op een alleraardigst blond meisje – en toen hij zoveel tekeningen had gemaakt dat ze vloeiende bewegingen kon maken, vond hij haar het mooiste wat hij ooit gezien had. Hij gaf haar een naam: Maya zou ze heten. Ze was charmant, sportief en sprankelend van levenslust, die mooie Maya. Wat zou hij graag met haar willen daten! Maar ja, zij was plat en leefde in een andere wereld.

Ze konden natuurlijk wel met elkaar praten, Walt en Maya, want geluid is niet alleen maar in onze wereld te horen, die klinkt ook in de wereld van tekenfilms. Daarom hielden ze hele gesprekken, die twee. Zo verlegen als Walt zich onder echte mensen voelde, zo vrij was hij tegenover zijn character. Hij vertelde Maya dat hij haar bewonderde en eigenlijk ook wel heel veel van haar hield – en hij waagde het zelfs om haar te vragen om een date. Maar Maya kon niet geloven dat zoiets ooit mogelijk zou zijn, omdat ze allebei in zulke andere werelden leefden. ‘Nee joh,’ zei ze, ‘wij zijn zo verschillend. Ik ben maar een tekenfilmfiguurtje. Jij bent vast heel anders. Ik weet niet eens hoe jij eruitziet.’ ‘Je hebt gelijk,’ antwoordde Walt haar, ‘maar daar weet ik wel wat op. Dan teken ik mezelf net zo plat als jij en kom ik bij je.’

En zo stapte Walt in de getekende wereld van Maya. Die was compleet verrast om haar schepper te zien en helemaal in haar nopjes met alle aandacht die ze van hem kreeg. Ze konden het goed samen vinden, werden dikke vrienden en beleefden allerlei avonturen. Ze streden tegen buitenaardse wezens, dreigende draken en misdadige bendes en begaven zich in allerlei fantasiewerelden om mensen en dieren in nood en zelfs complete steden te redden, en ze redden ook af en toe elkaar. En bij elke actie die ze hadden voltooid groeide hun liefde voor elkaar. Die jongen gáát echt voor mij, dacht Maya, dit mag een eeuwigheid zo doorgaan. Maar het was niet Walts bedoeling dat ze daar in die platte omgeving zouden blijven. Hij wilde met Maya verder in de echte mensenwereld.

‘Mag ik je meenemen naar mijn eigen wereld?’ vroeg hij haar op een dag.

‘Hoe wil je dat doen?’ vroeg zij.

‘Ik zal het je voordoen,’ zei hij. ‘Maar niet schrikken; ik verdwijn uit jouw wereld en zal op je wachten.’

Walt stapte uit de tekenfilmwereld door te stoppen met zichzelf te tekenen. Daar zat hij weer, in zijn dooie eentje driedimensionaal achter zijn tekentafel. Maya keek om zich heen. Het was leeg zonder Walt op de platte, doorzichtige velletjes celluloid van de tekenfilm.

‘Kom toch!’ riep Walt.

‘Goed, ik kom!’ riep Maya naar Walt terug, die nog steeds onzichtbaar voor haar was. Op hetzelfde moment verdween ze uit al zijn tekeningen. Walt bleef verbouwereerd achter zijn tekentafel zitten, zonder dat hij nog een pen op een cel kon zetten. Het was gedaan met zijn mooie Maya. Weg was ze, compleet verdwenen uit zijn werk. Maar voordat zijn wanhoop zijn keel voorgoed dichtkneep, ging de deur van zijn tekenfilmstudio open. Daar in de deuropening stond het meisje van zijn dromen. Hij staarde haar aan – en toen drong het tot hem door dat hij haar allang kende. Hij zag dat het zijn buurmeisje was, dat hij soms wel eens tegenkwam als ze vroeg in de ochtend op haar fiets stapte terwijl hij zijn studio binnenging. Hij had een keer ‘Hallo!’ tegen haar gezegd. Zij had ‘Hai!’ teruggezegd. ‘Hoe heet je?’ had hij gewaagd te vragen. ‘Maya,’ had ze geantwoord. Hij had niet durven zeggen hoe hij heette. Was zij onbewust in zijn hoofd gekropen? Had hij haar al die tijd getekend? Nu kon hij haar kussen in haar volle lengte, breedte en diepte. ‘Had je me geroepen?’ vroeg ze. Walt knikte en nam haar in zijn armen. ‘Welkom in mijn wereld,’ fluisterde hij haar in het oor. Ze waren een mooi stel, die twee, alsof ze voor elkaar geschapen waren. En naarmate de tijd verstreek waren ze in staat om te vatten hoe groot de lengte en breedte en hoogte en diepte is van de liefde, die alle kennis te boven gaat.