De vrucht van de liefde

Mijn lief moet in zijn hof komen,
laat hij daar zijn zoete vruchten proeven.
Hooglied 4:16b


Zoals een bruidegom verlangt naar zijn bruid, zo verlangt Jezus naar jou. Luister hoe de Bijbel Jezus’ liefdeslied voor jou onder woorden brengt (Hgl. 4:12-15).

Zusje, bruid,
een besloten hof ben jij,
een gesloten tuin,
een verzegelde bron.
Aan jou ontspruit een boomgaard vol granaatappels,
met een overvloed aan vruchten,
hennabloemen, nardusplanten,
nardus en saffraan, kalmoes en kaneel,
wierookbomen, allerlei soorten,
mirre, aloë,
balsems, allerfijnst.
Je bent een bron omringd door tuinen,
een put met helder water,
een bergbeek van de Libanon.

Wat een heldere bron ben jij in zijn ogen! En wat een vrucht ziet Hij in jou! Maar die vrucht is wel zijn vrucht, lezen we verderop. Het is de vrucht van zijn eigen liefde die Hij mag proeven. De vrucht van de Geest. Zo maakt Hij jou het hof – en zo biedt je Hem jouw hof aan. Luister maar naar jouw antwoord (Hgl. 4:16).

Ontwaak, noordenwind! Kom, zuidenwind!
Waai door mijn hof,
laat zijn balsems geuren.
Mijn lief moet in zijn hof komen,
laat hij daar zijn zoete vruchten proeven.