De zegen van Abraham in het avondmaal

En Melchisedek, de koning van Salem, liet brood en wijn brengen.
Genesis 14:18a

Het avondmaal zit vol beloften. De eerste keer dat er in de Bijbel over het avondmaal wordt gesproken is bij Abraham. Melchisedek, de koning van Salem (Jeruzalem), liet brood en wijn brengen, lezen we (Gen. 14:18-20). Tegelijkertijd sprak hij een zegen over Abraham uit.

‘Gezegend zij Abram door God, de Allerhoogste, schepper van hemel en aarde.’

Die Melchisedek was een wonderlijk fenomeen. In Hebreeën lezen we dat deze koning van vrede en gerechtigheid een verschijning van Jezus is: hogepriester voor eeuwig (Heb. 5:6, 6:20, 7:1-3).

Moet je je voorstellen. Abraham kreeg vierduizend jaar geleden brood en wijn aangereikt. Zo kreeg hij deel aan het evangelie. Brood en wijn wezen vooruit naar de dood en opstanding van Abrahams zaad, Jezus zelf. Er staat dan ook dat hij wist ‘dat het voor God mogelijk moest zijn iemand uit de dood op te wekken’ (Heb. 11:19).

Abrahams geloof wordt vaak geroemd. Die was gericht op de belofte van zijn zaad: van Jezus’ komst en alles wat uit Hem zou voortkomen (Gal.3:16). Abraham voorzag zelfs een stad vol nakomelingen (Heb. 11:10). Hij zag het hemelse Jeruzalem al voor zich.

Gelovigen worden kinderen van Abraham genoemd (Gal. 3:7). Abraham werd met brood en wijn gezegend: ‘… en dus wordt iedereen die gelooft samen met Abraham gezegend’ (Gal. 3:9).

Telkens als je avondmaal viert, neem je deel aan de zegeningen en beloften van Abraham. Gods trouw doorklieft de eeuwen en bereikt ook jou in het avondmaal. Jij bent betrokken in Gods grote plan met de wereld: je zult net als Abraham gezegend worden om tot zegen te zijn voor veel andere mensen.