Zeg amen

Dit zegt Amen.
Openbaring 3:14


Het is wonderlijk dat het woord ‘amen’ via het Hebreeuws en Grieks in het Nederlands is gekomen. Het betekent ‘zo is het, vast en zeker’.

Amen wordt vaak na een zegen gebruikt. ‘De genade zij met u allen – amen,’ beëindigt Paulus bijna al zijn brieven. Met dezelfde woorden wordt de Bijbel trouwens afgesloten: ‘Amen, kom Heer Jezus’ – en zo zal het zijn, want ‘De genade van de Heer Jezus zij met u allen’. Tjonge: ook de laatste woorden van de Bijbel benadrukken dus dat Jezus als Amen met zijn genade naar je toekomt. Fantastisch, vind je niet?

Is dat woordje ‘amen’ al wonderlijk, het is nog verwonderlijker dat Jezus het op zijn eigen unieke manier gebruikt. In plaats van het achter een uitspraak te noemen om die te bekrachtigen, zegt Hij het vaak vóóraf. Telkens als we hem horen zeggen ‘Voorwaar, voorwaar, ik zeg u…’ of ‘Waarachtig, ik verzeker u…’ zegt Hij letterlijk ‘Amen, amen’.

Waarom? Omdat Hij zelf dat ‘amen’ is. Hij is de Amen, de trouwe en betrouwbare getuige, zegt Hij van zichzelf (Op. 3:14). Hij treedt op als onze getuige, om ons te verzekeren dat alles wat God van ons zegt ook echt zo is, dankzij Hem – en zo is het, amen!

Amen is één van Jezus’ namen. Amen, zó is het: dat is Hij. Hij is de bevestiging van Gods woorden. Dankzij Hem zijn al Gods beloften voor ons beschikbaar. ‘In hem worden alle beloften van God ingelost; en daarom is het ook door hem dat we amen zeggen, tot Gods eer’ (2 Kor. 1:20).

Wanneer je Jezus’ genade serieus neemt, komen al Vaders beloften in hun volle glans en glorie naar je toe. Zeg maar ja, of liever amen: zo is het, zeker weten!

Tip – Kom je een belofte in de Bijbel tegen, zeg dan: ‘Amen!’ Denk aan Jezus en vertrouw erop dat die belofte ook voor jou geldt.