Droom Gods droom voor jouw leven

‘Jullie hebben niet mij uitgekozen, maar ik jullie, en ik heb jullie opgedragen om op weg te gaan en vrucht te dragen, blijvende vrucht.’
Johannes 15:16


De dromer wordt hij genoemd. Meesterdromer. Alsof hij het allemaal zelf heeft bedacht. Dat zijn broers en zijn ouders voor hem zullen buigen als korenschoven: met heel hun economie. En als zon, maan en sterren: de hele kosmos buigt mee. Zelf bedacht? Echt niet; die dromen komen van God.

Een opschepper wordt hij genoemd. Maar zo beschrijft de Bijbel hem niet. Hij leeft met Gods beeldtaal op zijn netvlies en durft die uit te spreken. Hij ziet een toekomstbeeld voor zich waarin hij zelf een belangrijke plaats bekleedt. Omdat hij dat zo nodig moet? Echt niet; omdat Gods Geest die dromen heeft opgeroepen.

Had God niet grote zegen aan Jozefs overgrootvader Abraham beloofd? Die zou overgaan van vader op zoon. Zegen voor de hele wereld, via een volk, maar ook via één enkele zoon (Gal. 3:16).

Jozef ziet er iets van in zijn dromen. Hij ziet zichzelf erin. En dat spreekt hij uit, in geloof. Maar zijn broers pruimen dat niet. Zij leven zonder verwachting. En zijn vader?

De broers konden Jozef wel vermoorden, maar zijn vader bleef nadenken over wat er gebeurd was (Gen. 37:11).

En jij? Koester de droom die God jou ingeeft. God heeft een plan met jou. Je bent zijn beeld. Hij legt je in de mond dat Hij je op een bijzondere plaats zal brengen. Je mag op jouw unieke manier tot zegen zijn voor anderen. Vertel je droom maar: daarmee open  je deuren.

Roept dat weerstand op? Nou en? Als God het je laat zien?

Tip – Denk niet: is deze droom van mij of van God? Denk: ik ben van God.