Duisternis legt het af tegen licht

Want eens was u duisternis maar nu bent u licht, door uw bestaan in de Heer.

Efeziërs 5:8

Terwijl Jezus aan het kruis hangt, voltrekt zich boven Israël een bovennatuurlijk wonder. Het wordt pikkedonker.

Rond het middaguur viel er een duisternis op het hele land, die drie uur aanhield (Mat. 27:45).

Lucas schrijft dat de zon verduisterde (Luc. 23:44). Maar dit is geen gewone zonsverduistering: die duurt nooit drie uur lang. Er is een directe relatie tussen deze duisternis en Jezus aan het kruis.

God is licht, enkel licht, die niets met duisternis heeft (1 Joh. 1:5). Ooit scheidde God het licht van de duisternis (Gen. 1:4). Daarom kon Jezus het licht van de wereld zijn (Joh. 8:12). Maar nu trekt God zich terug van Jezus en slaat de duisternis toe. De wereld wordt beroofd van zijn licht.

Toen Jezus geboren werd veranderde de duistere nacht in stralend licht (Luc. 2:8-9). Nu verandert de dag in duisternis. Alle machten van Satan concentreren zich op Jezus. Hij neemt drie uur lang onze duisternis in zich op, zodat wij voor altijd kinderen van het licht zullen zijn (Joh. 12:36).

Want u bent allen kinderen van het licht en van de dag. Wij behoren niet toe aan de nacht en de duisternis (1 Tes. 5:5).

Kijk naar het kruis. Er is geen duisternis zo donker of die van Jezus was donkerder. Alles wat ons ooit in duisternis hulde, onze verwarring, depressies, angsten en zonden, nam Hij op zich en bracht die tot een einde.

Ook in jouw duisternis heeft Hij zijn licht aangedaan.

Johannes 19:19-30 Matteüs 27:34-50 Marcus 15:23-37 Lucas 23:32-46