Een betere tempel

‘Breek deze tempel maar af, en ik zal hem in drie dagen weer opbouwen.’
Johannes 2:19


Jezus was op een speciale manier verbonden met de tempel. De Bijbel leert dat Hij belichaamde wat de tempel symboliseerde. De offers, de rituelen, de priesterdienst, zelfs de aankleding sprak van Hem. Jezus leek niet op de tempel, de tempel leek op Hem. Daarom kon Hij over de tempel spreken, terwijl Hij zijn lichaam bedoelde.

‘Breek deze tempel maar af, en ik zal hem in drie dagen weer opbouwen’, zei Hij. Hij sprak over de tempel van zijn lichaam, schrijft Johannes (Joh. 2:19-22).

De tempel was het centrum van Gods wet. Jezus vervulde de wet volledig. In de eerste plaats door alles te doen waar de wet om vroeg. In de tweede plaats door de veroordeling waar de wet toe leidde op zich te nemen.

Daarom schrijft Paulus dat Christus het einde van de wet is (Gal. 3:24, Rom. 10:4).

Jezus bracht ook de tempel tot een einde. Omdat alles wat de tempel aanging op Hem sloeg, kwam er een einde aan de tempel toen Hij stierf. Toen Hij opstond uit de dood was de tempel niet meer nodig (daarom werd de tempel een generatie later ook verwoest). Er is nu een betere manier om bij God te zijn.

Jezus brengt ons in Gods aanwezigheid. Daar hoeft geen tempel of wet meer voor aan te pas te komen. Er staat niets meer tussen jou en God. Dankzij Jezus mag je altijd ongehinderd bij Hem zijn.