Eerst de volken, maar dan ook Israël

Ik wens uit de grond van mijn hart en bid tot God dat ze zullen worden gered.
Romeinen 10:1

Jezus beperkte zijn aardse optreden tot het volk Israël. Maar toen Hij stierf, nam Hij niet alleen de zonden van dat ene volk op zich, maar die van de hele wereld. Zodat iedereen die in Hem gelooft gered zou worden.

Sindsdien is dit geweldig goede nieuws over de hele wereld gepredikt. En uit alle volken worden mensen toegevoegd aan de gemeente van Jezus als zijn bruid.

Zoals ook bij Hosea staat geschreven: ‘Wat mijn volk niet was, zal ik mijn volk noemen; wie mijn geliefde niet was, zal ik mijn geliefde noemen’ (Rom. 9:25).

God kondigde in het Oude Testament al aan dat de zustervolken van Israël haar zouden voorgaan.

‘En als je zusters Sodom en Samaria met al hun dochters in ere zijn hersteld, zullen ook jij en je dochters in ere worden hersteld’ (Ezech. 16:55).

Zo heeft God het gewild met de komst van Jezus: eerst zou de jongste gered worden, dan de oudste, eerst de volken, maar dan ook heel Israël.

Slechts een deel van Israël werd onbuigzaam, en dat alleen tot het moment dat alle heidenen zijn toegetreden. Dan zal heel Israël worden gered (Rom. 11:25-26).

God houdt van zijn volk Israël en zal van haar blijven houden. Hij zal zijn plannen met haar helemaal waarmaken.

De genade die God schenkt, neemt hij nooit terug, wanneer hij iemand roept, maakt hij dat niet ongedaan (Rom. 11:29).