Emil Nolde – Kruisiging

 

Een schokkend moment

We wandelden in Seebüll, Sleeswijk-Holstein, Marian en ik, door een serene en kleurrijke tuin die de vrouw van de kunstenaar tot haar eigen kunstwerk had gemaakt, voordat we het kunstenaarshuis binnenstapten, het huis van Emil Nolde. We liepen de trappen af, de kelder in. Kreeg ik me daar toch een klap voor mijn kop! Kortsluiting tussen mijn linker en rechter hersenhelft. Recht voor me hing levensgrote Jezus gekruisigd, omstuwd door een kluwen rauwe mensen – zo vol vuur geschilderd, zo gruwelijk raak en extatisch, zo primitief expressief. Een visioen van de schilder uit 1912, dat mij raakte tot in het diepst van mijn ziel. Een schokkende ervaring; het zweet stond in mijn handen.

Emil Nolde was een van de kunstenaars van wie het werk in nazi-Duitsland voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog als ‘entartete Kunst’ werd bestempeld: kunst die niet deugde, ontaard, waardoor het hem onmogelijk werd gemaakt om te blijven werken. Toch ging hij door, in een verborgen kamer in zijn afgelegen huis in Noord-Duitsland, waar hij piepkleine aquarellen bleef maken, die hij vlug kon wegstoppen. Deze ‘ongeschilderde schilderijen’, zoals hij ze noemde, zijn van een prachtige eenvoud en directheid, kleurrijk en treffend. ‘Uit niets iets tevoorschijn tekenen is een wonderbaarlijke sensatie van goddelijke creatieve kracht’, schreef de oude kunstschilder tijdens het produceren van zijn plaatjes. ‘Als een artiest iets heeft gemaakt waar hij tevreden over is, kunnen heersers en koningen en wie het maar wil beweren dat het niets is, maar dat zal zijn gevoel dat hij iets heeft bereikt niet schaden.’

Emil Nolde beschouwde zichzelf net als Vincent van Gogh als een schilderende evangelist. Hij was net als zijn illustere voorganger een schilder van innerlijk vuur, die in vorm en kleur zijn meest instinctieve eigen wezen wilde uitdrukken. De bijbelverhalen die hij sinds zijn kindertijd had gehoord en die hem bleven fascineren waren een belangrijk onderdeel van zijn innerlijk universum. De schilder maakte in de jaren voor de Eerste Wereldoorlog een negenluik van het leven van Jezus, dat nog altijd te zien is in zijn huis tussen de glooiende korenvelden in Noord-Duitsland. In de kelder stuit je op een kruisiging in ketsende kleuren, die pijn doen aan je ogen. De rauwe figuren lijken je te willen bespringen. Ik heb er met mijn vrouw ademloos naar staan kijken. Juist omdat ze zo intens op het doek zijn geperst in fel rood, geel en groen, lijken ze daarvan los te willen scheuren. Ze brengen je met hun primitieve en grimmige verschijning in verlegenheid. Daar beneden tref je iets voormenselijks en onderaards aan. Christus tijdloos.

Jezus is bij Nolde nooit alleen. Ook op deze afbeelding is hij onderdeel van een bont, volks gezelschap. Daar hangt die ene moordenaar, die met de meute mee heult. De ander zoekt juist steun bij de Timmermanszoon. De vrouwen staan als aan de grond genageld, de wanhoop nabij. Een stel kerels probeert hun geluk te beproeven met gokken; hun onverschilligheid lijkt te zeggen dat de Wonderdoener allang is opgegeven. Het is een rauwe werkelijkheid, grof geschilderd, ‘voorbij verstand en kennis’, zoals de kunstenaar dit hoogtepunt in zijn oeuvre typeerde.

Jezus hangt zo laag dat je hem bijna recht in de ogen kunt kijken. Heb je ooit iemand gezien die zo ver van God verwijderd was? God mag dan de zon laten opgaan over goede en slechte mensen, op dit moment trekt Hij al zijn genade terug. Het is pikkedonker, drie eenzame uren lang. Ik ben geschokt door dit schilderij, maar put er ook hoop uit. Kijk ik naar Jezus, dan weet ik hoe ernstig de zonde is. Kijk ik beter, dan weet ik ook dat ik niet gevangen hoef te blijven zitten in de spiraal van ellende die deze wereld beheerst. Dit moment, zo hevig geschilderd, is mijn moment. Want waarom riep Jezus toen: ‘Mijn God, mijn God waarom hebt U mij verlaten’? Zodat God nu tegen mij kan zeggen: ‘Nooit zal Ik je afvallen, nooit zal Ik je verlaten.’

Emil Nolde (1867-1956): Kruisiging, onderdeel van een negendelige werk ‘Het leven van Christus’, 1912, Noldehuis, Seebüll.

 Doorlezen: Matteüs 27:45-50; Matteüs 5:45; Matteüs 27:46; Hebreeën 13:5.

Willem de Vink