Engelenverkeer

 

Hij vertrouwt je toe aan zijn engelen, die over je waken waar je ook gaat.

Psalm 91:11

Met de komst van Jezus ging de hemel open. Er kwam een nieuw verkeer tussen hemel en aarde op gang. Engelen zouden met hemelse zorg het aardse optreden van Jezus ondersteunen.

‘Je zult nog grotere dingen zien. Waarachtig, ik verzeker jullie,’ voegde hij eraan toe, ‘jullie zullen de hemel geopend zien, en de engelen van God omhooggaan en neerdalen naar de Mensenzoon’ (Joh. 1:50-51).

 

Deze uitspraak van Jezus tegen zijn eerste discipelen aan het begin van zijn optreden doet denken aan wat Jakob meemaakte. De derde aartsvader stond op het punt het beloofde land uit te vluchten, toen hij een droom kreeg. Hij zag engelen een trap opstijgen en afdalen. En hij zag de HEER bij zich staan. God bevestigde dat Jakob en zijn nakomelingen in het beloofde land thuishoorden. Toen hij wakker werd noemde hij die plaats Betel, ‘huis van God’. (Gen. 28:12-19).

Nu veroorzaakt Jezus dus net zulk engelenverkeer. Hij leeft onder een geopend hemel en is kind aan huis bij God. Jezus heeft met zijn dood en opstanding ook voor ons Gods huis opengesteld (Joh. 14:1-3). Ook wij leven nu onder een geopende hemel. Het engelenverkeer heeft zich uitgebreid in onze richting.

Engelen zijn eeuwige dienaars van God, die in ons tijdelijke bestaan worden ingezet om Gods plan met ons te ondersteunen. In Openbaring kun je lezen hoe ze betrokken zijn bij de gemeente van Jezus. Ze helpen mee om Jezus’ overwinning vanuit de hemel op aarde te bevestigen. Zo zijn ze onafgebroken bij jou en mij en al Gods kinderen betrokken.

Johannes 1:35-51