Het mindere en het meerdere

 

Daardoor staat Jezus garant voor een veel beter verbond.

Hebreeën 7:22

Jezus verlaat Judea voor een feest in Galilea, een bruiloftsfeest in het bergdorp Kana. Zo’n feest duurt een week. Jezus is daar samen met zijn moeder en zijn eerste leerlingen.

Tijdens het feest voltrekt zich een ramp: de wijn raakt op. Jezus ziet zes grote vaten staan. In elk vat kan meer dan 100 liter water. Dat water is bedoeld voor de gasten om hun handen en voeten mee te wassen. Jezus zegt tegen de bedienden dat ze die vaten tot de rand moeten vullen met water. En dat ze het dan de tafelmeester moeten laten keuren.

De tafelmeester proeft de beste wijn. Voor de gasten is dit puur plezier. Maar voor Jezus en zijn volgelingen is dit ook een wonderteken.

Dit heeft Jezus in Kana, in Galiea, gedaan, als eerste wonderteken (Joh. 2:11).

Waar verwijst dit eerste wonderteken dan naar? Naar de overgang van de wet naar de genade die Jezus zal voltrekken.

De wet is door Mozes gegeven, maar goedheid (letterlijk genade) en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen (Joh. 1:17).

‘Anderen geven hun beste wijn eerst, en dan de mindere,’ zegt de tafelmeester als hij er de bruidegom bijgehaald heeft. ‘Maar jij hebt de beste wijn bewaard tot nu.’ Hij zegt daar precies wat de komst van Jezus betekent. Eerst was het mindere er, maar nu is het meerdere gekomen – nu Jezus gekomen is.

Dan zegt hij: ‘Hier ben ik, ik ben gekomen om uw wil te doen,’ waarmee hij het eerste opheft om het tweede van kracht te doen zijn (Hebr. 10:9).

Johannes 2:1-12